Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het negende middel
4.Slotsom
5.Beslissing
6 december 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen de verbeurdverklaring van verschillende in beslag genomen voorwerpen, waaronder telefoons, simkaarten, een computer, een iPod en een DS doos. De advocaat van de verdachte, C.P. Wesselink-van Dijk, had middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest waren gehecht. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse concludeerde tot vernietiging van de verbeurdverklaring en terugwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad beoordeelde de middelen en oordeelde dat de verbeurdverklaring van de voorwerpen ontoereikend was gemotiveerd. Het Hof had niet vastgesteld dat voldaan was aan de voorwaarden voor verbeurdverklaring, waardoor de verbeurdverklaring niet naar de eisen van de wet was gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelde dat het negende middel, dat zich richtte op de ontoereikende motivering van de verbeurdverklaring, slaagde.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de verbeurdverklaring van de in het arrest genoemde voorwerpen. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze in zoverre opnieuw kon worden berecht en afgedaan. Het beroep werd voor het overige verworpen.