Geweldshandelingen
Ter zake van het ten laste gelegde geweld is op grond van het verhandelde ter terechtzitting en de processtukken het volgende komen vast te staan.
Op 24 oktober 2012 is door de commandant van de Hr. Ms. Rotterdam besloten om een MSA approach uit te voeren met drie RHIBS van de Koninklijke Marine, bemand met teams van het Enhanced Boarding Element (EBE), te beginnen bij de dhow Mohsen. Aanleiding was de rondvlucht van een onbemand vliegtuig waarmee beweging geconstateerd was aan boord van een van de twee voor de kust liggende dhows. Vanaf de Hr. Ms. Rotterdam is eerst getracht de dhow op te roepen via de boordradio, waarop niet werd gereageerd. G1 heeft in dit verband verklaard dat de radio uitstond op de ochtend van het schietincident. Hij heeft nog gezegd dat hij aan moest, maar dat wilden ze (naar het hof begrijpt: de Somaliërs) niet. G2 bevestigt dat de radio die ochtend werd uitgezet.
Blijkens de verklaringen van de diverse bemanningsleden van de RHIBS, die consistent zijn en elkaar op essentiële onderdelen over en weer ondersteunen, blijkt omtrent het verloop van de MSA Approach het volgende. Toen de RHIBS de dhow Mohsen op korte afstand waren genaderd - de verklaringen daarover variëren, afhankelijk van de positie van de onderscheidenlijke RHIB, van 50 tot 150 meter - werd er plotseling vanaf het schip op hen geschoten. G13 verklaart dat hij zag dat het schip wegdraaide en met de achterzijde naar hen toe kwam te liggen. Niemand van het marinepersoneel op de RHIBS heeft bij de nadering van de Mohsen personen aan boord van het schip gezien. G9 en G10, beiden commandanten van een RHIB, alsmede de bemanningsleden G12, G13 en G15 waren verrast door de schoten. G8, commandant van de 1e RHIB had het gevoel dat ze in een hinderlaag liepen.
G8, die als taak had om met de 1e RHIB naar de dhow te varen en contact te leggen, hoorde dat de kogels op de RHIBS waren gericht, aangezien patronen een specifiek geluid maken als deze langs vliegen. Dit wist hij uit ervaring. G8 hoorde en zag vervolgens dat er kogels op het water voor en naast de RHIB insloegen. Hij zag vanaf de dhow mondingsvuur en rookwolkjes, ook voelde hij de druk van een kogel waardoor hij zijn hoofd omdraaide.
Voorts heeft G13 verklaard, die eveneens als bemanningslid in de 1e RHIB zat, dat zij werden beschoten toen ze de dhow op ongeveer 50 meter genaderd waren. Door ervaring, de geringe afstand tot de dhow en het feit dat hij geen gehoorbescherming droeg, kon hij heel goed bepalen dat de schoten uit de richting van de dhow kwamen. Ook hij heeft inslagen in het water achter de RHIB gezien. De inslagen konden volgens hem onmogelijk van eigen vuur komen. Hij heeft de kogels over en langs hen heen horen komen. Deze waren zeer dichtbij.
G15, die in de 2e RHIB zat, heeft verklaard dat hij hoorde en zag dat er vanaf de dhow werd geschoten. Hij zag ook de inslagen in het water. G9, die eveneens in de 2e RHIB zat, heeft verklaard dat zij op ongeveer 75 meter van de dhow lagen toen er vanaf de dhow op hen geschoten werd. Hij heeft eveneens inslagen gezien in het water achter RHIB 1. Deze konden volgens hem onmogelijk van hun eigen vuur zijn. Hij heeft voorts ook de kogels over en langs hen heen horen komen. Deze waren zeer dichtbij, aldus G9. Ook G12 tenslotte, eveneens bemanningslid van de 2e RHIB, verklaarde dat ze werden beschoten en dat de schoten uit de richting van de dhow kwamen. Hij kon dit goed bepalen omdat hij eveneens geen gehoorbescherming in had. G12 zag inslagen in het water tussen de RHIB waarin hij zat en de dhow. De inslagen waren net voor de RHIB, op minder dan één meter. Hij zag het laatste fonteintje heel dicht voor zijn RHIB.
Over de aanwezigheid van gewapende Somaliërs aan boord van de dhow hebben niet alleen de verdachte zelf, maar ook de medeverdachten V14 en V15, alsmede G1 tot en met G5 en G19 verklaard.
Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep eveneens zelf bij het bekijken van de videobeelden van het incident waargenomen dat er vanaf de dhow Mohsen in de richting van de RHIBS is geschoten. Voorts heeft het hof op de getoonde beelden kunnen waarnemen dat er vanaf de RHIBS alsmede vanaf de Hr. Ms. Rotterdam op of in de richting van de dhow is geschoten.
Meer specifiek over de locatie waar de schoten vandaan kwamen, heeft G12 verklaard dat hij, omdat hij zo gefocust was op de achterkant van de dhow, vrij zeker kon bepalen dat de schoten bij een raampje vandaan kwamen waar later brand ontstond. Ze waren zo dichtbij dat hij daar geen twijfel over heeft. G9 zag drukverplaatsing of rookpluimpjes uit de loop en mondingsvlammen vanaf de dhow. Hij zag dat dit op het achterdek bij de raampjes was. Ook G15 hoorde en zag dat er vanaf de achterkant van het schip werd geschoten. G14, die op enig moment vuursteun vanaf de Hr. Ms. Rotterdam heeft gegeven, heeft verklaard dat hij eveneens mondingsvuur vanaf de achterzijde van de dhow zag komen. G8 tenslotte heeft verklaard dat hij op meerdere plaatsen op het donkere tussendek van de dhow mondingsvlammen zag. Hieruit leidde hij af dat er meerdere personen op hen schoten.
Voorts staat vast dat er tijdens het schietincident tussen de dhow Mohsen en de marine een explosie op de dhow heeft plaatsgevonden en dat het schip vervolgens vlam heeft gevat ter hoogte van de stuurhut.
De kapitein van de Mohsen, de getuige Gl, heeft over de geweldsconfrontatie met de Nederlandse marine zowel tegenover de rechter-commissaris als in zijn eerdere verhoor onder andere verklaard dat hij zich op dat moment in de stuurhut bij het stuurwiel bevond en dat de verdachte, die de leider van de piraten was na het vertrek van een zekere [betrokkene 1] , als eerste met een Kalasjnikov heeft geschoten in de richting van de Nederlanders. De verdachte stond toen naast hem bij de gasfles. Deze gasfles is niet lang daarna ontploft waarna de dhow vlam vatte. G3 verklaarde dat de persoon dichtbij de capsule het eerste schot heeft gelost.
Toen er teruggevuurd werd, is volgens hem de capsule ontploft. De verdachte wordt eveneens door G2 en G5 als één van de leiders aan boord van de dhow Mohsen genoemd. G5 heeft verklaard dat hij heeft gezien dat toen de marine kwam de verdachte bezig was om een wapen vast te maken om er mee te schieten. Hij wilde volgens G5 met dat wapen schieten op de marine.
Gl heeft verklaard dat hij enkel de verdachte heeft zien schieten. Zonder verder specifieke personen te noemen of aan te wijzen verklaarde hij verder dat 'zij' (het hof begrijpt: de andere Somaliërs) zich schuilhielden achter de rand van het schip om te kunnen schieten. Zij waren gewapend, aldus G1. Ook medeverdachte Jama en andere getuigen hebben verklaard dat er wapens aan boord waren. In zijn eerdere, eerste, verklaring heeft G1 verder verklaard dat toen de kruisers dichterbij kwamen de Somaliërs begonnen met schieten. De Somaliërs, waaronder de gewapende V14, hielden zich schuil achter de rand van het schip toen er werd geschoten op de Nederlandse mariniers. Zij waren bewapend, aldus Gl. Volgens G2 was de verdachte V15 een van hen. Er werd heen en weer geschoten. Toen er werd geschoten werden de (Iraanse) bemanningsleden als schild gebruikt, aldus G2. V14 heeft volgens G2 geschoten op 3 bootjes die hen kwamen redden. Later hoorde hij van anderen dat gewapende piraten zich achter de rand van het schip verscholen hielden. Voorts heeft ook G3 verklaard dat er veel geschoten werd, maar hij heeft niet precies gezien wie er toen allemaal geschoten hebben. Tenslotte heeft G16, een Somaliër die verklaarde dat hij als bewaker aan boord van de dhow was, verklaard dat er aan de achterkant van de dhow werd geschoten toen de drie bootjes (het hof begrijpt; de RHIBS) naderden en dat hij zag dat de Somaliërs dekking zochten. Hij verklaarde verder te hebben gezien dat de Somaliërs zich klein maakten en hun wapens richtten.
Op verdere vragen van de rechter-commissaris verklaarde Gl dat hij er met zijn gedachten niet bij is en in zijn eerdere verhoor beter geconcentreerd was. Blijkens dit eerdere, eerste verhoor, heeft G1 onder andere verklaard dat hij zich in de buurt van het stuurwiel bevond toen de schietpartij begon. De verdachte zou hem een pistool op zijn hoofd hebben gezet en gezegd hebben dat hij richting de kust moest gaan. G2 heeft in dit verband verklaard dat ze vroeg in de ochtend een Nederlandse boot aan zagen komen. Ze moesten zich toen verzamelen bij de stuurhut van het schip. Ze zeiden tegen de kapitein dat hij de boot moest starten. Hij heeft voorts bevestigd dat de kapitein, Gl, een wapen tegen zijn hoofd kreeg en opdracht kreeg om de boot te starten en richting het strand te varen.
Daarover nader bevraagd, verklaarde G1 dat er, behalve de baas van de Somaliërs, vier andere Somaliërs naast hem stonden. Twee daarvan stonden aan de ene kant en de twee anderen aan de andere kant. Zij stonden klaar om zodra de boot kwam te gaan schieten. Hij zag ze overleggen. Ze hadden allemaal wapens. Ook verklaarde hij dat de piraten dekking zochten en klaar stonden tot de kruiser kwam om hen aan te vallen. Voorts heeft hij verklaard dat de Somaliërs zeiden 'als ze schieten, dan raken de kogels jullie maar'. Ook G2 heeft verklaard dat toen er geschoten werd, de bemanningsleden als schild werden gebruikt.
Uit de beelden van de Scan eagle, welke synchroon zijn gebracht met de beelden van de huidluik camera van de Hr. Mrs. Rotterdam, is tenslotte gebleken dat 7 a 8 personen allemaal tegelijk de boeg verlaten om vervolgens langs de reling van het schip aan de rechterzijde, richting stuurhut te lopen (08:56:30) en dat even later (08:57:03 tot en met 08:57:33) 9 onbekende personen de deuropening aan de rechterzijde van de stuurhut binnenlopen. Kort nadien (08.59.32) komen meerdere onbekende personen aan de rechterzijde uit de deuropening van de stuurhut en rennen voor de stuurhut langs naar de linkerzijde van de dhow. Op dat zelfde moment is aan de rechterzijde in de stuurhut een vuurbal zichtbaar.