2.4.Post 0207 van de GN luidt:
“Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (bedoeld bij post 0105), vers, gekoeld, of bevroren”
Post 0210 van de GN luidt:
“Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie”
De aanvullende aantekening luidde in de onderwerpelijke periode (2004-2006) overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1871/2003 van de Commissie van 23 oktober 2003, Pb L 275, blz. 5, en krachtens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1810/2004 van de Commissie van 7 september 2004, Pb L 327, blz. 1, alsmede artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1719/2005 van de Commissie van 27 oktober 2005, Pb L 286, blz. 1, als volgt:
“Voor de toepassing van post 0210 worden vlees en eetbare slachtafvallen als „gezouten of gepekeld” aangemerkt, indien zij, in alle delen, inwendig en homogeen zijn gezouten en een totaal zoutgehalte van 1,2 of meer gewichtspercenten hebben en de houdbaarheid op lange termijn door het zouten is gewaarborgd.”
Volgens Verordening (EG) nr. 1223/2002 van de Commissie van 8 juli 2002, Pb L 179, blz. 8, moeten de volgende goederen worden ingedeeld onder post 0207 van de GN:
“Delen van kippen, zonder been, bevroren, inwendig en homogeen gezouten in alle delen van het vlees. De delen hebben een zoutgehalte van 1,2 tot 1,9 gewichtspercenten.
De delen zijn tot in de kern bevroren en moeten bij een temperatuur van – 18 ºC of lager worden bewaard om een houdbaarheid van ten minste één jaar te verzekeren.”
Daarbij is door de Commissie als motivering onder meer gegeven:
“Het handelt om delen van kippen die voor een langdurige conservering zijn bevroren. Het wezenlijke karakter van de delen als bevroren vlees als bedoeld bij post 0207 is door het toevoegen van zout niet gewijzigd.”
2.5.1.Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat de Commissie op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, Pb L 256, blz. 1 (hierna: Verordening 2658/87) bevoegd is, handelend in samenwerking met de douanedeskundigen van de lidstaten, maatregelen vast te stellen die dienen ter verduidelijking van de inhoud van de posten die voor de indeling van een goed in aanmerking komen. Deze bevoegdheid van de Commissie machtigt haar evenwel niet, volgens die rechtspraak, om de inhoud van de tariefposten te wijzigen die zijn vastgesteld op basis van het Geharmoniseerd Systeem. De bevoegdheid de inhoud van posten te verduidelijken omvat mede de bevoegdheid tot het nemen van maatregelen ter indeling van goederen zoals het bij verordening vaststellen van aanvullende aantekeningen op hoofdstukken van de GN. Daarbij maakt het geen verschil of de maatregel zoals in dit geval betrekking heeft op de indeling in posten van de GN op viercijferig niveau dan wel op de indeling binnen een post van de GN (op het niveau van onderverdelingen). Zie voor dit een en ander onder meer HvJ 17 januari 2013, Hewlett-Packard Europe B.V., C-361/11, ECLI:EU:C:2013:18, punt 39, HvJ 29 oktober 2009, Dinter GmbH en Europol Frost-Food GmbH, gevoegde zaken C‑522/07 en C-65/08, ECLI:EU:C:2009:663, punt 32, en HvJ 14 december 1995, Franse Republiek/Commissie, C-267/94, ECLI:EU:C:1995:453, punten 18 tot en met 20, en de daarin vermelde jurisprudentie.
2.5.2.Met betrekking tot de door middelonderdeel B naar voren gebrachte stelling dat de Commissie met de aanvullende aantekening de draagwijdte van post 0210 van de GN heeft gewijzigd, heeft het volgende te gelden.
De aanvullende aantekening is ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 535/94 van de Commissie van 9 maart 1994, Pb L 68, blz. 15, en sedertdien telkens in bijlage I van Verordening 2658/87 opgenomen.
Voorafgaand aan de invoering van de aanvullende aantekening had het Hof van Justitie zich in het arrest Gausepohl-Fleisch uitgesproken over het antwoord op de vraag of – kort gezegd – vlees, waaraan ter verduurzaming zout is toegevoegd, ongeacht het zoutgehalte onder post 0210 van de GN moet worden ingedeeld. Daarop heeft het Hof van Justitie voor recht verklaard:
“Post 0210 van het gemeenschappelijk douanetarief — gecombineerde nomenclatuur — moet aldus worden uitgelegd, dat rundvlees slechts als gezouten vlees onder deze post valt, wanneer het grondig en in alle delen gelijkmatig met het oog op lange houdbaarheid zodanig gezouten is, dat een totaal zoutgehalte van ten minste 1,2 gewichtspercenten wordt bereikt. Rundvlees waaraan met het oog op de houdbaarheid zoveel zout is toegevoegd, dat het totale zoutgehalte meer dan het drievoud (ongeveer 0,5 %) van het natuurlijke zoutgehalte (0,15 %) bedraagt, kan niet als gezouten vlees onder post 0210 worden ingedeeld.”
Buiten redelijke twijfel strookt de aanvullende aantekening, in de oorspronkelijke tekst, met het hiervoor weergegeven oordeel van het Hof van Justitie. Dat betekent dat vlees als het onderhavige, ook indien bevroren, met een zoutgehalte van minder dan 1,2 gewichtspercenten, niet kan worden ingedeeld onder post 0210 van de GN, ongeacht of het zout is toegevoegd met het oog op de houdbaarheid. Met betrekking tot de in de onderwerpelijke periode geldende tekst geldt hetzelfde. Dit wordt bevestigd in de punten 58 tot en met 60 van het arrest X en X B.V. Voor het in deze mate gezouten vlees heeft de in die tekst aan de oorspronkelijke tekst toegevoegde passage “en de houdbaarheid op lange termijn door het zouten is gewaarborgd” geen betekenis.
2.5.3.Aan het hiervoor in 2.5.2 overwogene doet de in middelonderdeel B vermelde uitspraak van het DSB niet af, reeds omdat het Hof van Justitie in punt 48 van het arrest X en X BV heeft geoordeeld dat uit die uitspraak niet blijkt dat de aanvullende aantekening wat betreft het criterium van het minimale zoutgehalte van 1,2 gewichtspercenten niet in overeenstemming is met de verplichtingen die de Europese Unie in het kader van de WTO is aangegaan.
2.5.4.Gelet op hetgeen hiervoor in 2.5.2 en 2.5.3 is overwogen, heeft het Hof met juistheid geoordeeld dat de hiervoor in 2.1.2, laatste volzin, bedoelde drie verzoeken om terugbetaling terecht zijn afgewezen.