ECLI:NL:HR:2016:2732

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
16/04288
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake arbeidsongeschiktheidsverzekering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2016 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van een belanghebbende uit Marokko. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 juli 2016, die betrekking had op een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. De belanghebbende had echter geen domicilieadres in Nederland gekozen, wat complicaties met zich meebracht voor de ontvankelijkheid van het beroep.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet de gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 14 september 2016, zowel per aangetekende brief als per gewone post, in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen. Aangezien de belanghebbende van deze gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt, heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 6:6 Awb.

Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de raadsheren die de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

2 december 2016
Nr. 16/04288
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Marokko (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 15 juli 2016, nr. 15/1419 WAO, betreffende een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Belanghebbende heeft niet gekozen voor een domicilieadres in Nederland.
Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 14 september 2016, welke brief eveneens per gewone post is verzonden aan het door belanghebbende opgegeven adres in het buitenland, in de gelegenheid gesteld dat verzuim te herstellen. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Nu herstel van het verzuim niet heeft plaatsgevonden, zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2016.