ECLI:NL:HR:2016:2727

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
16/03658
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2016 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van een belanghebbende uit Marokko. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 juni 2016, waarin besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen werden behandeld. De belanghebbende had echter geen domicilieadres in Nederland gekozen en was daardoor niet in staat om het verschuldigde griffierecht te betalen.

De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 31 augustus 2016 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Ondanks deze waarschuwing werd het griffierecht niet voldaan. Op 3 oktober 2016 kreeg de belanghebbende een tweede kans om te reageren op de niet-betaling, maar zijn reactie gaf geen voldoende onderbouwing voor de betalingsonmacht. De Hoge Raad oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat hij voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht zoals vastgesteld in eerdere jurisprudentie.

Aangezien de belanghebbende geen andere gronden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een ontvankelijkheid van het beroep, verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

2 december 2016
Nr. 16/03658
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Marokko (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 16 juni 2016, nrs. 14/1825 WAO, 14/4798 WAO en 16/428 WAO, betreffende besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Belanghebbende heeft niet gekozen voor een domicilieadres in Nederland.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 31 augustus 2016 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 3 oktober 2016, welke brief eveneens per gewone post is verzonden aan het door belanghebbende opgegeven adres in het buitenland, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. In zijn via het Landelijke Diensten Centrum voor de Rechtspraak ontvangen reactie geeft belanghebbende aan dat hij geen geld heeft om het verschuldigde griffierecht te kunnen betalen. Voor zover dit moet worden opgevat als een beroep op betalingsonmacht, heeft belanghebbende niet voor het einde van de gestelde betalingstermijn aan de griffier laten weten waaruit deze betalingsonmacht blijkt, en met name niet kenbaar gemaakt dat hij voldoet aan het criterium voor betalingsonmacht zoals weergegeven in onderdeel 2.3.3 van het arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2015, nr. 14/05176, ECLI:HR:NL:2015:354, BNB 2015/197.
Nu belanghebbende voor het overige geen grond heeft aangevoerd voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest, moet het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2016.