In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beroepsaansprakelijkheid van een notaris. De eiseres, een notaris, had beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betrof de vraag of de notaris voldoende onderzoek had gedaan naar de rechtstoestand van een huis in Spanje. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Groningen en arresten van het gerechtshof, die aan deze uitspraak ten grondslag liggen.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de aangevoerde klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
In het incidentele beroep, ingesteld door de verweerders, heeft de Hoge Raad eveneens het beroep verworpen en de verweerders in de kosten van het geding veroordeeld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van notarissen bij het uitvoeren van hun taken en de noodzaak van zorgvuldigheid bij het onderzoeken van de rechtstoestand van onroerend goed, vooral in het buitenland.