Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
8 november 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte die is veroordeeld voor bedreiging van een taxichauffeur met een boksbeugel in Arnhem. De Hoge Raad heeft op 8 november 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, die eerder door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 juni 2015 was behandeld. De verdachte heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat C.H.W. Janssen, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft daarom het beroep verworpen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) betreft, dat gaat over de bewijsvoering in strafzaken.