ECLI:NL:HR:2016:2621

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
16/04877
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 19 mei 2016, had betrekking op een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad ingevolge de Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940-1945. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke bepalingen zijn die het mogelijk maken om in cassatie te gaan tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in dit soort zaken. Hierdoor werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat de kosten niet aan de belanghebbende werden opgelegd. Dit is een belangrijke uitspraak, omdat het de grenzen van de cassatieprocedure in bestuursrechtelijke zaken verduidelijkt, vooral in relatie tot uitspraken van de Centrale Raad van Beroep.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en onderstreept de rol van de Hoge Raad als hoogste rechter in Nederland, die enkel kennisneemt van cassatieberoepen wanneer dit expliciet door de wet is toegestaan. De beslissing van de Hoge Raad is daarmee een bevestiging van de bestaande juridische kaders en procedures.

Uitspraak

18 november 2016
Nr. 16/04877
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 19 mei 2016, nr. 15/2742 WUBO, betreffende een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad ingevolge de Wet uitkeringen burger‑oorlogsslachtoffers 1940-1945.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet‑ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.