ECLI:NL:HR:2016:2620

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
16/03825
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure van de Bondsrepubliek Duitsland tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Venlo, opgelegd aan de belanghebbende. De Rechtbank had eerder op 13 juni 2016 uitspraak gedaan over het verzet van de belanghebbende tegen deze naheffingsaanslag.

De Hoge Raad heeft in deze procedure de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 27 augustus 2016 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid, waarna de griffier het griffierecht opnieuw per gewone post heeft verzonden. De belanghebbende heeft het griffierecht echter niet tijdig voldaan.

Op 27 september 2016 heeft de griffier de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De argumenten die de belanghebbende in haar brief van 4 oktober 2016 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende gegrond beschouwd. Gelet op artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.

Uitspraak

18 november 2016
Nr. 16/03825
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], Bondsrepubliek Duitsland (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Limburgvan 6 juli 2016, nr. AWB/ROE 16/942 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 13 juni 2016 betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Venlo.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 augustus 2016, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 27 september 2016, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 4 oktober 2016 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.