ECLI:NL:HR:2016:2617

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
16/03655
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid beroep in cassatie inzake naheffingsaanslag parkeerbelastingen gemeente Zoetermeer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2016 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank had op 1 april 2016 een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Zoetermeer opgelegd. De belanghebbende had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de Rechtbank heeft dit verzet op 3 juni 2016 afgewezen. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de griffierechten niet tijdig zijn voldaan. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 21 augustus 2016 en 21 september 2016 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en de mogelijkheid om te reageren op het niet tijdig betalen. De belanghebbende heeft echter geen geldige redenen aangevoerd voor het verzuim. De Hoge Raad heeft daarom, op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

18 november 2016
Nr. 16/03655
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 3 juni 2016, nr. SGR 16/1127 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 1 april 2016 betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Zoetermeer.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 augustus 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 september 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende eerder heeft aangevoerd in zijn brief van 12 augustus 2016, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.