ECLI:NL:HR:2016:2616

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
16/03450
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende uit België tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, die betrekking had op een besluit van de Sociale Verzekeringsbank. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke bepalingen zijn die het mogelijk maken om in cassatie te gaan tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in deze specifieke situatie. Hierdoor is het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit betekent dat de kosten die de belanghebbende heeft gemaakt in het kader van deze procedure niet door de andere partij hoeven te worden vergoed.

Het arrest is openbaar uitgesproken en de Hoge Raad heeft bepaald dat het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 124 door de Griffier van de Hoge Raad aan de belanghebbende zal worden teruggegeven. Dit arrest benadrukt de strikte regels omtrent de ontvankelijkheid van cassatieberoepen in het bestuursrecht en de beperkingen die de wet oplegt aan de mogelijkheden om in cassatie te gaan.

Uitspraak

18 november 2016
Nr. 16/03450
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 27 mei 2016, nr. 13/3770 ALGEM, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 12/3816) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 124 wordt door de Griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.