ECLI:NL:HR:2016:2576

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2016
Publicatiedatum
11 november 2016
Zaaknummer
15/04195
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige overheidsdaad en verjaringstermijn bij schade door onjuiste informatie van gemeente

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 november 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Gemeente Beuningen. De zaak betreft een onrechtmatige overheidsdaad waarbij [eiser] schade heeft geleden door onjuiste informatie verstrekt door de gemeente. De Hoge Raad heeft de relevante feiten en het verloop van het geding in feitelijke instanties uiteengezet, waarbij verwezen wordt naar eerdere vonnissen van de rechtbank Gelderland en een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kern van de zaak draait om de vraag of de verjaringstermijn voor de schadevergoeding beïnvloed wordt door de uitkomst van een kort geding of afhankelijk is van de voltooiing van een bestuursrechtelijke procedure.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de verjaringstermijnen in het civiele recht en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid in Nederland.

Uitspraak

11 november 2016
Eerste Kamer
15/04195
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
GEMEENTE BEUNINGEN,
zetelende te Beuningen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.D. Boesveld.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 252668/HA ZA 13-700 van de rechtbank Gelderland van 18 december 2013 en 30 april 2014;
b. het arrest in de zaak 200.150.860 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 mei 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 23 september 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

3.De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 november 2016.