ECLI:NL:HR:2016:2528

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
15/01737
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewijsmotivering bij voorbereiding van diefstal gedurende de nachtrust

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van voorwerpen ter voorbereiding van een diefstal, gepleegd 'gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd' in een woning door middel van inklimming. De bewezenverklaring van de verdachte, die op 16 december 2013 in Amstelveen handelde, was gebaseerd op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van getuigen en proces-verbaal van de politie. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring niet voldoende kon worden onderbouwd met de gebezigde bewijsmiddelen. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte de wietplanten die hij wilde stelen 'niet direct die avond [zou] meenemen' en dat hij slechts 'wilde kijken of de tip klopte'. Hierdoor kon niet worden afgeleid dat de verdachte daadwerkelijk voorwerpen voorhanden had met de intentie om de diefstal te plegen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.

Uitspraak

8 november 2016
Strafkamer
nr. S 15/01737
CeH/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 20 maart 2015, nummer 23/003914-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte ter voorbereiding van het te plegen misdrijf diefstal "gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd" in een woning door middel van inklimming, opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 16 december 2013 in de gemeente Amstelveen ter voorbereiding van het te plegen misdrijf diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door middel van inklimming (artikel 311 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, te weten een ladder, een paar handschoenen, zaklantaarns en een bestelbus, merk Volkswagen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal met nummer 2013308822-11 van 16 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], doorgenummerde pagina's 4-5.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 december 2013 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene]:
Op maandag 16 december 2013 omstreeks 02.15 uur zag ik vanuit mijn woning een man lopen met iets onder zijn arm. Ik zag dat hij naar een woning op de [a-straat] liep en de tuin van die woning inliep. Ik zag vervolgens dat hij onder het raam van deze woning bleef staan en iets uitklapte. Het was een lange ladder die tot de eerste etage ging. De man klom de ladder op met in zijn hand een zaklamp. Ik zag dat hij met de zaklamp naar binnen scheen. De man keek heel snel en is toen weer naar beneden gegaan en heeft de ladder weer ingeklapt. Ik ben naar buiten gegaan en zag vervolgens dat de man met een afstandsbediening het slot opende van een grijze Volkswagen bus met kenteken [AA-00-BB]. Mijn vrouw heeft de politie gebeld.
2. Een proces-verbaal met nummer PL-2522-2013094214-2 van 16 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4], doorgenummerde pagina's 11-14.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten (of een van hen):
Op maandag 16 december 2013 omstreeks 02.43 uur kregen wij de melding uit te kijken naar een bestelbus van het merk Volkswagen voorzien van kenteken [AA-00-BB]. Omstreeks 02.44 uur zagen wij een Volkswagen Transporter voorzien van het kenteken [AA-00-BB] voorbij rijden. Wij zijn achter het voertuig aangereden en hebben het voertuig een stopteken gegeven. Wij zagen dat de bestuurder van het voertuig hieraan voldeed en hebben de bestuurder vervolgens staande gehouden. De bestuurder bleek te zijn: [verdachte], geboren [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats]. Wij zagen dat er tussen de stoel van de bestuurder en de bijrijder een inschuifbare ladder stond. Hierop hebben wij de verdachte aangehouden.
3. Een proces-verbaal met nummer 2013308822-18 van 8 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5], doorgenummerde pagina 56.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 16 december 2013 omstreeks 11.00 uur heb ik een onderzoek ingesteld aan het voertuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Bij onderzoek in de cabine van het voertuig zag ik tussen de beide voorstoelen een inschuifbare aluminium ladder liggen. Verder zag ik in de open vakken van het dashboard een paar handschoenen en drie zaklampen liggen.
4. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 6 maart 2015.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik had een tip gekregen over een wietplantage in een woning in Amstelveen. Ik ben naar de woning gegaan met een ladder. Ik heb de ladder tegen de gevel gezet, ben de ladder opgeklommen en heb met een zaklamp naar binnen geschenen. Als er rijpe wietplanten hadden gestaan dan had ik op enig moment de woning in willen gaan om de planten mee te nemen. Ik zou de planten niet direct die avond meenemen. Ik wilde kijken of de tip klopte."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte een diefstal "gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd" in een woning heeft voorbereid, niet kan worden afgeleid uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte de wietplanten die hij wilde stelen "niet direct die avond [zou] meenemen" en dat hij slechts "wilde kijken of de tip klopte".
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 november 2016.