Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
1 november 2016.
Hoge Raad
Op 1 november 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 15/04243. De zaak betreft een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 16 april 2015, waarin een vordering tot onttrekking aan het verkeer werd behandeld. De belanghebbende, geboren in 1965, had een motorfiets die in beslag was genomen, maar was niet opgeroepen voor de behandeling van de vordering door de Officier van Justitie in de raadkamer. De Hoge Raad oordeelde dat de belanghebbende in strijd met artikel 23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet was opgeroepen, wat een wezenlijk verzuim in de raadkamerprocedure met zich meebracht. Dit verzuim leidde tot de nietigheid van het onderzoek, ook al was dit niet expliciet in de wet vermeld.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de Rechtbank Gelderland voor een nieuwe behandeling van de vordering. De Hoge Raad volgde deze conclusie en vernietigde de beschikking van de Rechtbank, waarbij werd bepaald dat de zaak opnieuw behandeld moest worden op basis van de bestaande vordering. De uitspraak benadrukt het belang van de oproeping van belanghebbenden in procedures die hen aangaan, en bevestigt dat een gebrek hierin kan leiden tot nietigheid van het onderzoek.