ECLI:NL:HR:2016:2453

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2016
Publicatiedatum
28 oktober 2016
Zaaknummer
15/03553
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van inbeslaggenomen geldbedrag aan verdachte zonder vaststelling van hoogte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verdachte was veroordeeld voor diefstal waarbij hij de goederen onder zijn bereik had gebracht door middel van een valse sleutel. Het Hof had gelast dat een inbeslaggenomen geldbedrag, voor zover toebehorende aan de verdachte, aan hem zou worden teruggegeven. Echter, de uitspraak van het Hof bevatte geen informatie over de hoogte van het terug te geven bedrag, wat noodzakelijk is volgens de artikelen 397.1 en 145.1 van het Wetboek van Strafvordering van Sint Maarten. De Hoge Raad oordeelde dat de teruggave van inbeslaggenomen geldbedragen alleen kan plaatsvinden als het specifieke bedrag in de last tot teruggave is vermeld. Aangezien het Hof verzuimd had om de hoogte van het terug te geven bedrag vast te stellen, vernietigde de Hoge Raad de bestreden uitspraak, maar alleen voor dat specifieke onderdeel. De zaak werd terugverwezen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor herbehandeling van het hoger beroep met betrekking tot de hoogte van het terug te geven bedrag. Voor het overige werd het beroep verworpen.

Uitspraak

28 oktober 2016
Strafkamer
nr. S 15/03553 A
MD/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 24 juni 2015, nummer H 14/15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend voor zover het Hof heeft gelast dat het inbeslaggenomen geld "voor zover toebehorende aan de verdachte" aan de verdachte wordt teruggegeven, tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt over de door het Hof gegeven last tot teruggave aan de verdachte van een inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedrag.
3.2.1.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van "diefstal waarbij de schuldige de goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en daarbij de onttrekking aan het verkeer gelast van de inbeslaggenomen betaalpassen, alsmede de teruggave aan de verdachte gelast van inbeslaggenomen voorwerpen.
3.2.2.
De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Inbeslaggenomen voorwerpen
(...)
Het inbeslaggenomen geld, voor zover toebehorende aan de verdachte, en de inbeslaggenomen telefoon dienen aan de verdachte te worden teruggegeven.
(...)
BESLISSING
Het Hof:
(...)
gelast de teruggave van het inbeslaggenomen geld, voor zover toebehorende aan de verdachte, en de inbeslaggenomen telefoon aan de veroordeelde."
3.3.
Ingevolge art. 397, eerste lid, Wetboek van Strafvordering van Sint Maarten gelast het Hof in het geval van oplegging van straf, tenzij het verklaart tot het geven van zodanige last niet in staat te zijn, dat inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen zullen worden teruggegeven aan een met name genoemde persoon, voor zover zij niet worden verbeurdverklaard of onttrokken aan het verkeer. Ingevolge art. 145, eerste lid, van het evengenoemde Wetboek is zo een last tot teruggave gericht tot de bewaarder. Indien, zoals in het onderhavige geval, de rechter de teruggave van een gedeelte van inbeslaggenomen geldbedragen gelast op de grond dat dit gedeelte aan de verdachte toebehoort, kan die teruggave derhalve uitsluitend worden bereikt indien het concreet terug te geven geldbedrag in die last is vermeld. De bestreden uitspraak houdt evenwel niets in met betrekking tot de hoogte van het aan de verdachte terug te geven geldbedrag, terwijl dit bedrag ook niet ondubbelzinnig kan worden afgeleid uit de stukken. Het middel klaagt daarover terecht.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het Hof heeft verzuimd de hoogte te bepalen van het aan de verdachte terug te geven geldbedrag;
wijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 oktober 2016.