ECLI:NL:HR:2016:245

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
15/01878
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de ongegrondverklaring van een klaagschrift tot opheffing van beslag op inbeslaggenomen goederen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 27 maart 2015. De klager had een klaagschrift ingediend met betrekking tot de opheffing van het beslag dat was gelegd op zijn inbeslaggenomen paspoort en twee iPhones, op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Rechtbank had het klaagschrift ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag vorderde. De klager was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de beoordeling van de Rechtbank bevestigd voor wat betreft het paspoort en de iPhone 6, maar heeft geoordeeld dat de motivering van de Rechtbank met betrekking tot de iPhone 4 niet toereikend was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking, maar alleen voor zover het de beslissing over de iPhone 4 betreft. De zaak werd terugverwezen naar de Rechtbank Overijssel voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift in dat opzicht. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de beslissing van de Rechtbank met betrekking tot het paspoort en de iPhone 6 in stand blijft.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de Rechtbank bij beslissingen over het voortduren van beslag in het kader van strafvorderlijke belangen. De Hoge Raad bevestigt dat het niet hoogst onwaarschijnlijk moet zijn dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal besluiten, om het beslag te rechtvaardigen.

Uitspraak

16 februari 2016
Strafkamer
nr. S 15/01878 B
IV/KD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 27 maart 2015, nummer RK 15/217, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzen of terugwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2 Beoordeling van de middelen
2.1.
De middelen klagen dat de Rechtbank de ongegrondverklaring van het beklag, strekkende tot opheffing van het op de voet van art. 94 Sv gelegde beslag en tot teruggave aan de klager van het inbeslaggenomen paspoort, de inbeslaggenomen iPhone 4 en de inbeslaggenomen iPhone 6, ontoereikend heeft gemotiveerd.
2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de Rechtbank van 27 maart 2015 houdt ten aanzien van de behandeling van het klaagschrift onder meer het volgende in:
"De raadsman verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt.
(...)
Met betrekking tot het klaagschrift gericht tegen de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten een paspoort en twee iPhones, wens ik aanvullend op te merken dat deze goederen niet (meer) van belang zijn voor de waarheidsvinding en dat voortduring van het beslag op deze goederen geen strafvorderlijk belang dient, zodat deze aan cliënt dienen te worden teruggegeven.
(...)
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven, als volgt.
(...)
Met betrekking tot het klaagschrift over het beslag merk ik op, dat met het paspoort strafbare feiten zijn gepleegd en verdachte dit paspoort, bij een voortzetting van de voorlopige hechtenis, voorlopig niet nodig heeft. Ik verzet mij dus tegen de teruggave van het paspoort. Datzelfde geldt voor de twee telefoons, met name voor de iPhone 6, die door middel van een misdrijf is verkregen en te zijner tijd aan de rechtmatige eigenaar dient te worden teruggegeven."
2.3.
De Rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard. De bestreden beschikking houdt dienaangaande het volgende in:
"5. De beoordeling
Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Maatstaf
Het beklag richt zich tegen een beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv. De rechtbank dient daarom a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van die voorwerpen moet worden beschouwd. In dat laatste geval moet het beklag ongegrond worden verklaard.
Feiten en omstandigheden
Op 30 december 2014 is op grond van artikel 94 Sv beslag gelegd op het Nederlands paspoort en op 21 oktober 2014 op de iPhone 4 en de iPhone 6.
Overwegingen
Klager, onder wie de voorwerpen in beslag genomen zijn, stelt dat de inbeslagneming dient te worden opgeheven en dat de inbeslaggenomen voorwerpen aan hem moeten worden teruggegeven.
De rechtbank overweegt daarover dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen zal bevelen en dat aldus het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard."
2.4.
De Rechtbank heeft terecht onderzocht of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Het oordeel van de Rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, aan welk oordeel zij kennelijk ten grondslag heeft gelegd hetgeen door de Officier van Justitie met betrekking tot het paspoort en de iPhone 6 is aangevoerd, is – ook zonder nadere motivering – niet onbegrijpelijk voor zover het betrekking heeft op die inbeslaggenomen voorwerpen. Voor zover het oordeel van de Rechtbank betrekking heeft op de iPhone 4 is het niet toereikend gemotiveerd.
2.5.
Het eerste middel, dat het oordeel van de Rechtbank met betrekking tot het paspoort betreft, faalt. Het tweede middel faalt eveneens voor zover het klaagt over het oordeel met betrekking tot de iPhone 6. Voor zover het betrekking heeft op de iPhone 4 is het terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking maar uitsluitend wat betreft de beslissing omtrent voornoemde iPhone 4;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, opdat de zaak in zoverre op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 februari 2016.