3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
( i) HDT-Oost is een huisartsendienstenstructuur, die zorg verleent in de avond, de nacht en het weekend.
(ii) HDT-Oost is een coöperatie, waarvan lid kunnen worden huisartsen, praktijk-besloten vennootschappen en personenvennootschappen. Een vennootschap kan zich binnen HDT-Oost slechts laten vertegenwoordigen door een huisarts.
(iii) [verweerder] is sinds 1987 huisarts. Vanaf juni 2010 is hij krachtens overeenkomst van opdracht als huisarts werkzaam voor het Medisch Centrum Campus Universiteit Twente B.V. (hierna: MCCUT), een huisartsenpraktijk voor studenten te Enschede. De bestuurder en enig aandeelhouder van MCCUT is Studenten Gezondheidsdienst Nederland B.V., waarvan [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) bestuurder en enig aandeelhouder is. [betrokkene 1] is zelf geen huisarts.
(iv) Ingevolge art. 1.11 van de hiervoor onder (iii) bedoelde overeenkomst van opdracht is [verweerder] gehouden deel te nemen aan de avond-, nacht- en weekenddiensten (verder te noemen: ANW-diensten) en aan achterwachtdiensten, zoals deze gebruikelijk zijn in de huisartsendienstenstructuur. De verplichting ANW-diensten te verrichten geldt voor [verweerder] tevens op grond van het Besluit huisartsgeneeskunde teneinde voor herregistratie als huisarts (in het zogenoemde BIG-register) in aanmerking te komen.
( v) [verweerder] heeft vanaf oktober 2009 aan MCCUT toegewezen ANW-diensten verricht op de huisartsenpost Enschede.
(vi) In januari 2013 heeft het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) doorhaling bevolen van de inschrijving van [verweerder] als huisarts in het BIG-register. [verweerder] is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan.
(vii) Na de uitspraak van het RTG heeft HDT-Oost zich op het standpunt gesteld dat [verweerder] niet langer ANW-diensten mag doen op de huisartsenpost.
(viii)Op 19 december 2013 heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) de beslissing van het RTG vernietigd en aan [verweerder] , gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijt, de door het College passend en geboden geachte zware maatregel van een voorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van zes maanden opgelegd, waarbij als voorwaarde, kort gezegd, werd gesteld dat [verweerder] zich gedurende de proeftijd van twee jaar onder psychotherapeutische behandeling blijft stellen.
(ix) In verband met de vernietiging van de beslissing van het RTG heeft het CTG onder meer als volgt overwogen:
“Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de huisarts in de afgelopen periode heeft laten zien dat hij zijn houding zodanig kan bijstellen dat het niet onverantwoord is hem zijn werkzaamheden als arts te laten voortzetten. (...) Het Centraal Tuchtcollege is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat de huisarts verbetering heeft laten zien in zijn functioneren en de kans dient te krijgen de ingeslagen weg voort te zetten.”
( x) [verweerder] heeft HDT-Oost na de uitspraak van het CTG gevraagd om wederom te worden toegelaten als waarnemend huisarts voor het verrichten van ANW-diensten.
(xi) HDT-Oost heeft dat verzoek afgewezen bij brief van 24 december 2013 met de volgende motivering:
“Ofschoon [verweerder] door het Centraal Tuchtcollege kennelijk als ‘leerbaar’ wordt gezien, betekent dat niet dat de patiënten van de aangesloten leden niet aan een zeker risico worden blootgesteld. Een psychotherapeutische behandeling in hoge frequentie wordt immers nog steeds als noodzakelijk gezien, evenals rechtstreeks contact met therapeut(en) en periodieke verslaglegging.
Gezien het bovenstaande acht [HDT-Oost] het onverkort niet verantwoord dat [verweerder] waarneemt voor de aangesloten leden en zal hem daarom niet als waarnemer accepteren.”
(xii) HDT-Oost heeft vervolgens een ‘Regeling acceptatie waarnemers-HDT-Oost’ van 16 juni 2014 vastgesteld die, voor zover hier van belang, luidt als volgt:
“3. Acceptatie