ECLI:NL:HR:2016:2444

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2016
Publicatiedatum
27 oktober 2016
Zaaknummer
16/04206
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens ontbreken cassatieadvocaat

In deze zaak heeft verzoeker op 16 augustus 2016 een verzoek tot cassatie ingediend bij de Hoge Raad. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard diende te worden. Dit was gebaseerd op het feit dat het verzoekschrift niet was ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, zoals vereist volgens artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Verzoeker had de mogelijkheid om dit verzuim te herstellen door het verzoekschrift opnieuw in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep. De uitspraak werd gedaan op 28 oktober 2016 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders en C.E. du Perron betrokken waren. De openbare uitspraak werd gedaan door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

28 oktober 2016
Eerste Kamer
16/04206
LZ/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding

Bij verzoekschrift van 16 augustus 2016 heeft [verzoeker] een verzoek tot cassatie ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het op 16 augustus 2016 ingekomen verzoekschrift voldoet niet aan de eisen van art. 426a lid 1 Rv, omdat het niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Dit verzuim kan worden hersteld door hetzelfde verzoekschrift binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad opnieuw in te dienen, maar nu ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Dit brengt mee dat [verzoeker] in zijn beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
28 oktober 2016.