ECLI:NL:HR:2016:2414

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2016
Publicatiedatum
25 oktober 2016
Zaaknummer
15/04441
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens ongeldige betekening

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep. De verdachte had bij haar verhoor door de politie op 28 mei 2015 een adres opgegeven waar zij haar post kon ontvangen, maar de dagvaarding was niet op dat adres aangeboden. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak (ECLI:NL:HR:2002:AD5163) en oordeelt dat de dagvaarding in hoger beroep nietig is verklaard om doelmatigheidsredenen. De Hoge Raad concludeert dat het Gerechtshof ten onrechte heeft geoordeeld dat de dagvaarding rechtsgeldig was betekend, omdat niet is getracht de dagvaarding uit te reiken op het door de verdachte opgegeven adres. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.

Uitspraak

25 oktober 2016
Strafkamer
nr. S 15/04441
MD/NA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 18 september 2015, nummer 21/003236-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat blijkens de daarvan opgemaakte akte is beperkt tot de veroordeling voor het onder 2 tenlastegelegde feit - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig is betekend. Het voert daartoe aan dat getracht had moeten worden de appeldagvaarding uit te reiken op het adres [a-straat 1], te Voorthuizen, dat de verdachte op 28 mei 2015 bij haar verhoor door de politie heeft opgegeven.
2.2.1.
De akte instellen hoger beroep houdt in dat de verdachte zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. De overige voor de beoordeling van het middel van belang zijnde stukken zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 8 en 9. Deze stukken houden - kort samengevat - het volgende in:
- de verdachte heeft bij gelegenheid van haar verhoor door de politie op 28 mei 2015 het in het middel genoemde adres opgegeven als adres waarop zij haar post kan ontvangen, en de politie heeft bevonden dat zij op dit adres verblijft. Voormeld verhoor door de politie had onder meer betrekking op de verduistering van een bruine Opel Corsa met kenteken [AA-00-BB];
- ten tijde van de berechting in eerste aanleg, het instellen van het hoger beroep en de betekening van de appeldagvaarding was de verdachte niet ingeschreven in de basisregistratie personen (hierna: BRP);
- de appeldagvaarding is tevergeefs aangeboden op de adressen [b-straat 1] te Tilburg en [c-straat 1] te Assen en is uitgereikt aan de Griffier van de Rechtbank op de voet van zowel art. 588, derde lid aanhef en onder c, Sv als art. 588, eerste lid aanhef en onder b onder 3°, Sv en in afschrift verzonden naar voormelde adressen te Tilburg en Assen.
2.2.2.
Uit de stukken van het geding blijkt niet dat is getracht de appeldagvaarding uit te reiken op het adres [a-straat 1], te Voorthuizen zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is geschied.
2.2.3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"De raadsman merkt - zakelijk weergegeven - op;
Ik heb eerder deze week stukken toegestuurd naar het hof. Dit betreft aanvullende processen-verbaal welke betrekking hebben op de verduistering van dezelfde Opel Corsa als waarvoor zij thans in hoger beroep wordt vervolgd. Uit deze stukken (p. 32) blijkt dat mijn cliënte verblijft aan de [c-straat 1] te Voorthuizen. Mijn cliënte heeft toen bij de politie verklaard dat dit haar postadres is.
Gelet hierop ben ik van mening dat sprake is van een ongeldige betekening.
(...)
Na beraad deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede dat sprake is van een rechtsgeldige betekening. Ingevolge artikel 588a van het Wetboek van Strafvordering wordt in drie gevallen bovendien een afschrift van de dagvaarding of oproeping van de verdachte toegezonden aan het laatste door verdachte opgegeven adres, namelijk indien de verdachte bij zijn eerste verhoor in de desbetreffende strafzaak aan de verhorende ambtenaar een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden, ten tweede indien de verdachte bij aanvang van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden en ten derde indien de verdachte bij het instellen van het hoger beroep een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden. Geen van deze drie situaties is in casu van toepassing, nu het door de raadsman naar voren gebrachte verblijfadres ziet op een in het kader van een ander dossier opgegeven adres in Voorthuizen. Van een adreswijziging zoals bedoeld in artikel 588a tweede lid van het Wetboek van Strafvordering is in casu eveneens geen sprake geweest."
2.3.
Ingevolge art. 588, eerste lid aanhef en onder b sub 3º, Sv wordt een dagvaarding uitgereikt aan de griffier van de rechtbank indien de geadresseerde niet als ingezetene is ingeschreven in de BRP noch een feitelijke woon- of verblijfplaats van hem bekend is. Onbekendheid van een feitelijke woon- of verblijfplaats kan evenwel niet worden aangenomen, indien niet is getracht de uitreiking van de dagvaarding te doen plaatsvinden op een uit de stukken van het geding blijkend - voor de hand liggend en niet door een latere opgave achterhaald - adres dat redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte zou kunnen gelden, zoals het adres dat door de verdachte bij zijn verhoor door de politie of de rechter-commissaris is opgegeven (vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, NJ 2002/317).
2.4.
Blijkens zijn hiervoor weergegeven overweging heeft het Hof kennelijk geoordeeld dat het adres [a-straat 1], te Voorthuizen niet een uit de stukken van het geding blijkend adres is dat redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte kan gelden omdat het is opgegeven in een ander dossier. Dit oordeel is niet zonder meer begrijpelijk, in aanmerking genomen dat de onder 2.2.1 weergegeven stukken inhouden dat de verdachte dit adres heeft opgegeven tijdens een verhoor over de bruine Opel Corsa met kenteken [AA-00-BB], waarvan de verduistering als tweede tenlastegelegd feit in de onderhavige strafzaak aan de orde is.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de dagvaarding in hoger beroep om doelmatigheidsredenen nietig verklaren.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 oktober 2016.