Uitspraak
wonende te [woonplaats],
de Loos, thans mr. K. Aantjes.
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
14 oktober 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door verzoekster tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had op 2 juni 2016 een arrest gewezen in een zaak die betrekking had op de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de rechtbank Overijssel van 8 maart 2016. De zaak betreft de tussentijdse beëindiging van de WSNP wegens niet-naleving van de informatieplicht, zoals vastgelegd in artikel 350 lid 3, onder c, van de Faillissementswet (Fw). De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de cassatieprocedure zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.