Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
kantoorhoudende te Zwolle,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3.Beoordeling van het middel
- i) In augustus 2002 zijn [eiseres] en [A] B.V. (hierna: [A] ) overeengekomen dat [A] een containervloer zou leveren en monteren in de kwekerij van [eiseres] tegen betaling van een bedrag van € 30.600,--. Onderdeel van de overeenkomst was dat [A] een teeltvloer met bevloeiingsmatten van het merk ‘Aquafil’ (verder: Aquafilmatten) zou leveren en monteren.
- ii) [A] betrok de Aquafilmatten van [B] B.V. (hierna: [B] ), die deze op haar beurt geleverd kreeg door TGU GmbH (hierna: TGU).
- iii) In augustus en september 2002 heeft [A] de Aquafilmatten geleverd en geplaatst. Vervolgens constateerde [eiseres] problemen met de bewatering van de door haar geteelde planten. In februari/maart 2003 kwam [eiseres] tot de conclusie dat de oorzaak van de slechte bewatering was gelegen in de Aquafilmatten.
- iv) Naar aanleiding van de door [eiseres] geconstateerde problemen hebben tussen haar en [A] in maart en april 2003 besprekingen plaatsgevonden.
- v) [A] is bij brief van 19 mei 2003 aansprakelijk gesteld voor de schade van [eiseres] ten gevolge van de volgens [eiseres] gebrekkige Aquafilmatten.
- vi) In de periode van mei 2003 tot april 2008 hebben [eiseres] en [A] regelmatig contact gehad over het geschil met betrekking tot de Aquafilmatten.
- vii) Op 3 april 2008 heeft mr. Gelpke namens [eiseres] een brief aan [A] gestuurd, welke brief [A] heeft ontvangen.
- viii) [A] is op 18 november 2014 – nadat het in cassatie bestreden arrest was gewezen – in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator als zodanig.
4.Beslissing
12 februari 2016.