Uitspraak
zetelende te Hengelo,
gevestigd te Almelo,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beslissing
12 februari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 februari 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Gemeente Hengelo tegen de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Almelo (OPOA). De Gemeente had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 december 2013 en 12 augustus 2014, waarin het hof beslissingen had genomen over fouten bij de administratie van afdrachtverminderingen door de gemeente. OPOA had op zijn beurt een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de Gemeente niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor faalde het principale beroep van de Gemeente, en kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van OPOA niet aan de orde. De Hoge Raad heeft de Gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van OPOA zijn begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.