ECLI:NL:HR:2016:2284

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2016
Publicatiedatum
6 oktober 2016
Zaaknummer
16/02959
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens gebrek aan belang

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], zich tot de Hoge Raad gewend met een reeks brieven waarin hij cassatieberoepen heeft ingesteld. Deze brieven zijn gedateerd van 26 januari tot en met 9 april 2016. De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat verzoeker niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn cassatieberoepen, op basis van artikel 80a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RO). De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het geval omdat verzoeker klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien deze overwegingen heeft de Hoge Raad besloten het cassatieberoep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan op 7 oktober 2016 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

7 oktober 2016
Eerste Kamer
16/02959
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding

Bij brieven van 26 januari, 2, 6, 13, 22 en 29 februari, 7, 9 en 29 maart en 9 april 2016 heeft [verzoeker] zich tot de Hoge Raad gewend. Deze brieven bevatten verzoeken van [verzoeker].
Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn cassatieberoepen, met toepassing van art. 80a lid 1 RO.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 7-26).
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
7 oktober 2016.