ECLI:NL:HR:2016:2224

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
15/03031
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de verlenging van een arbeidsovereenkomst en de vereisten van schriftelijke vorm in de cao

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de verlenging van een arbeidsovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Teuben, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 17 maart 2015 was gewezen. De zaak betrof de vraag of een aanvankelijk voor één jaar gesloten arbeidsovereenkomst was verlengd voor opnieuw één jaar of voor onbepaalde tijd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Middelburg en arresten van het hof, die aan deze uitspraak ten grondslag liggen.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 393,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de schriftelijke vorm in cao's bij de verlenging van arbeidsovereenkomsten en bevestigt de eerdere uitspraken van lagere rechters. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

30 september 2016
Eerste Kamer
15/03031
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K. Teuben,
t e g e n
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder] .

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 247508/12-5229 van de kantonrechter te Middelburg van 21 januari 2013, 11 februari 2013, 25 september 2013 en 11 december 2013;
b. de arresten in de zaak HD 200.145.161/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 27 mei 2014 en 17 maart 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 17 maart 2015 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 393,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
30 september 2016.