ECLI:NL:HR:2016:2193

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2016
Publicatiedatum
27 september 2016
Zaaknummer
14/05629
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van strafmotivering wegens gebrek aan opgave van redenen voor vrijheidsbenemende straf

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand voor diefstal. De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Het eerste middel van de verdachte betreft de klacht dat het Hof in strijd met artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) heeft verzuimd om in het arrest de redenen op te geven die hebben geleid tot de keuze voor de opgelegde vrijheidsbenemende straf. Het Hof heeft in zijn motivering enkel verwezen naar de aard en ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, zonder specifiek in te gaan op de redenen voor de strafoplegging. Dit gebrek in de motivering is in strijd met de wettelijke vereisten en leidt tot nietigheid van de strafoplegging volgens artikel 359, achtste lid, Sv. De Hoge Raad oordeelt dat het middel terecht is voorgesteld en vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van de straf.

Uitspraak

27 september 2016
Strafkamer
nr. S 14/05629
DAZ/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 september 2014, nummer 20/000078-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel behelst de klacht dat het Hof in strijd met art. 359, zesde lid, Sv heeft verzuimd in het arrest in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
2.2.
Het Hof heeft de verdachte ter zake van "diefstal" veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand. Het Hof heeft de strafoplegging – voor zover voor de beoordeling van het middel van belang – als volgt gemotiveerd:
"Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard en op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals en voor zover één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Hoewel de raadsman heeft gesteld dat het thans beter met verdachte gaat en dat hij zijn leven een positieve wending heeft gegeven, wordt die stelling niet gestaafd door enig stuk van bewijs. Verdachte heeft er daarbij zelf voor gekozen om zijn persoonlijke omstandigheden niet ter terechtzitting toe te lichten. Onder die omstandigheden ziet het hof geen aanleiding af te wijken van de in eerste aanleg opgelegde straf, welk het hof passend en geboden acht.
Gelet op het hiervoor overwogene, acht het hof, anders dan de verdediging, toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet passend."
2.3.
Deze overweging bevat, in strijd met het zesde lid van art. 359 Sv, geen opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. Dat verzuim leidt krachtens art. 359, achtste lid, Sv tot nietigheid (vgl. HR 27 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2191).
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
3 Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 september 2016.