ECLI:NL:HR:2016:2169

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
16/04069
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak waartegen cassatie werd ingesteld, dateert van 2 augustus 2016 en betreft een verzoek om een voorlopige voorziening. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad enkel kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter, voor zover dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep mogelijk maakte. Hierdoor concludeerde de Hoge Raad dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De beslissing van de Hoge Raad is in het openbaar uitgesproken, waarbij de raadsheer C. Schaap als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, en de waarnemend griffier F. Treuren aanwezig was.

Uitspraak

23 september 2016
Nr. 16/04069
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroepvan 2 augustus 2016, nr. 16/4565 PW-VV, betreffende een verzoek van belanghebbende om een voorlopige voorziening.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2016.