ECLI:NL:HR:2016:2166

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
16/03341
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een hoger beroep dat de belanghebbende had ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank te Groningen van 8 januari 2010. De Centrale Raad van Beroep had op 29 juni 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, maar de Hoge Raad oordeelde dat er geen wettelijke basis was voor het instellen van cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in deze specifieke situatie. Dit is in overeenstemming met artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad enkel kennisneemt van cassatieberoepen tegen bestuursrechtelijke uitspraken voor zover dit bij wet is bepaald. Aangezien er geen dergelijke wettelijke bepaling bestond, werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt de grenzen van de cassatieprocedure en de rol van de Hoge Raad in het bestuursrecht.

Uitspraak

23 september 2016
Nr. 16/03341
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 29 juni 2010, nr. 10/339 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Groningen van 8 januari 2010 (nr. 09/545).

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2016.