In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 9 oktober 2015. De zaak betreft de teruggaaf van omzetbelasting, waarbij belanghebbende in hoger beroep ging tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en het beroep in cassatie is ongegrond verklaard.