ECLI:NL:HR:2016:214

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
9 februari 2016
Zaaknummer
15/01130
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een jeugdzaak betreffende diefstal met geweld en heling, met bewijsvoering en vernietiging van het arrest van het Gerechtshof Amsterdam

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarin hij was veroordeeld voor diefstal met geweld en heling. De feiten dateren van 28 februari 2014, toen de verdachte samen met twee anderen een juwelier in Amsterdam overviel. Tijdens de overval werd een vitrine ingeslagen met een hamer en werden sieraden gestolen, terwijl de verdachte en zijn mededaders omstanders bedreigden met een vuurwapen. De verdachte werd later aangehouden en er werd bloed van hem aangetroffen in de tas waarin de buit was vervoerd. De advocaat van de verdachte voerde aan dat het bloed niet als daderspoor kon worden aangemerkt, omdat het mogelijk al eerder in de tas zat. Het Hof verwierp deze verweren, maar de Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal te onderbouwen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak terug voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral bij de beoordeling van de rol van de verdachte in een gepleegd delict.

Uitspraak

9 februari 2016
Strafkamer
nr. S 15/01130 J
LBS/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 26 februari 2015, nummer 23/004758-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Bewezenverklaringen en bewijsvoering

2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1:
hij op 28 februari 2014 te Amsterdam op het Osdorpplein, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een vitrine van Juwelier [A] , gelegen aan het [a-straat 1] , heeft weggenomen sieraden, toebehorende aan [betrokkene 1] en/of Juwelier [A] , waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak van voornoemde vitrine door met een hamer voornoemde vitrine in te slaan, welke diefstal met braak werd vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [betrokkene 2] en onbekende omstanders, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte of zijn mededader,
- dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden heeft gehad en getoond en/of heeft gericht op voornoemde [betrokkene 2] en/of (onbekende) omstander(s)
en/of
- daarbij dreigend voornoemde [betrokkene 2] de woorden heeft toegevoegd: "lk ga je schieten. Ik schiet je dood. Ik ga je schieten.";
2 subsidiair:
hij op 28 februari 2014 een motorfiets, kenteken [AA-00-BB] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.2.
De bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsvoering:
"Bewijsmiddelen
Op 28 februari 2014 stond [betrokkene 3] in de winkel [A] aan het [a-straat 1] te Amsterdam toen hij een aantal harde klappen hoorde. Hij zag twee mannen bij het raam staan. Eén van de mannen had een hamer in zijn hand, waarmee hij op het raam sloeg. Hij sloeg een keer of tien met de hamer op het raam. Het raam ging stuk doordat de man met de hamer er tegenaan sloeg. Een gehandschoende hand kwam door het gat in het raam. Er werden twee tableaus met ringen uit de vitrine gepakt. Nadat de tableaus waren weggepakt, stapten de twee mannen bij een derde man achterop een scooter.
[betrokkene 2] was getuige van deze overval. Hij liep rond 11:45 uur richting de bibliotheek aan het Osdorpplein te Amsterdam. Hij was ter hoogte van juwelier [A] toen er een scooter aan kwam rijden die voor de deur van de juwelier stopte. Eén persoon bestuurde de scooter en er zat iemand achterop. De getuige liep langs de scooter toen hij harde klappen hoorde. Hij keek om en zag dat een persoon met een hele grote hamer op het raam van de juwelier sloeg. De getuige riep vrijwel direct: "Hey klootzak, wat doe je?". Hij zag toen dat deze persoon direct een pistool uit zijn broeksband trok. De getuige zag dat de persoon het pistool op hem richtte. Hij zag dat de persoon zijn rechterarm gestrekt en wijzend in de richting van de getuige hield. In zijn rechterhand had de persoon een pistool. De getuige stond op drie tot vijf meter van de persoon vandaan. De persoon richtte het pistool op de getuige en riep hierbij: "Ik ga je schieten. Ik schiet je dood. Ik ga je schieten". De getuige zocht dekking achter een betonnen pilaar. Hij zag dat twee andere mannen ondertussen de sieraden uit de vitrine pakten. De persoon met het vuurwapen scande de omgeving, terwijl de twee anderen ondertussen sieraden uit het raam/de vitrine van de juwelier pakten. Ineens klommen alle drie de personen op de scooter en reden met hoge snelheid weg in de richting van de Don Boscostraat. Later heeft de getuige verklaard dat een van de jongens ook het pistool richtte op twee vrouwen die voorbij liepen. De jongen riep tegen de vrouwen: "Niet kijken of ik schiet!".
[betrokkene 8] kwam op die dag rond 11:45/l 1:50 uur vanuit de bibliotheek gelopen. Ze hoorde veel lawaai en zag dat iemand op het raam aan het rammen was. Ze zag dat een persoon aan het graaien was door het raam, eentje stond naast hem en de derde persoon zat op de brommer. Even later reden ze met z'n drieën weg op de brommer. De middelste persoon had een "Turksetas" bij zich, een grote tas met ruitjes met wit, blauw en rood. De getuige keek naar ze toen ze wegreden. De achterste persoon op de scooter zei op dat moment: "Niet kijken, omdraaien, omdraaien". Waarna de middelste persoon zei: "Nee, schieten, schieten". Daarna reden ze weg.
[betrokkene 4] hoorde een klap en gebonk. Hij zag een jongen met een vuurwapen rondzwaaien om mensen op afstand te houden. De jongen riep ook iets.
Op camerabeelden is te zien hoe op 28 februari 2014 om 11:49 uur een scooter met drie personen uit de richting van de Don Boscostraat en in de richting van het Osdorpplein rijdt. Om 11:50 uur rijdt de scooter met drie personen op het Osdorpplein in de richting van juwelier [A] . Om 11:52 uur komen ze weer in beeld en rijden ze in de richting van Tussen Meer.
[betrokkene 5] ging om 11:55 uur naar de moskee en liep in de Martini van Geffenstraat. Zij liep ter hoogte van de box ruimtes toen zij bijna werd aangereden door iemand op een scooter. Twee andere jongens kwam tegelijkertijd aangerend. Zij kwamen alle drie vanuit de richting Hoekenes. Ze herkende de bestuurder als " [betrokkene 6] " (het hof begrijpt: verdachte [betrokkene 6] ), bewoner van perceel [b-straat 1] . Ze zag hoe de jongens met de scooter de boxgang binnen gingen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben een onderzoek ingesteld naar de boxruimte aan de [b-straat 1] . In de daar achter liggende gang stond een scooter. Op de buddyseat van de scooter zat bloed. Aan het einde van de gang lag een witte geruite big shopper. In deze big shopper zagen verbalisanten een grijze handschoen met daaronder een plateau met ringen. Aan de binnenzijde van de big shopper zat bloed [AAGR0503NL#01].
Na onderzoek van het DNA door het NF1 blijkt het bloed in de tas [AAGR0503NL#01] een match te geven met het DNA van de verdachte. De kans dat dit bloedspoor matcht met het DNA van de verdachte, maar dat hij niet de donor van het bloedspoor is, is kleiner dan één op één miljard.
[betrokkene 7] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn scooter, een Gilera Runner 180, kleur grijs, met kenteken [AA-00-BB] .10 Hij herkende de scooter die gebruikt is bij de overval op de juwelier aan het Osdorpplein als zijn scooter. Als kenmerken geeft hij op:
- Gilera sticker op het hitteschild van de uitlaat;
- aluminium traanplaan op de treeplanken;
- de grijze kap over het vliegwiel is bevestigd met twee bouten. De onderste twee bouten zijn afgebroken;
- rode hulpveer achter is van het merk Biturbo. Op deze veer zit aan de onderzijde roest;
- op de zijkant van de cilinder staat "381/1 Gilardoni 2/2";
- over het voorspatbord zit een kap met carbonlook. Deze kleuren waren vervaagd;
- gat in de kap bij de rechter treeplank;
- achter zit een gladde band van het merk Michelin type Power Pure SC;
- links op het middenconsole hoort een tankklepje te zitten, die zat niet op de motor.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft vastgesteld dat deze kenmerken aanwezig waren op/aan de motor van het merk Gilera type Runner 180 cc die aangetroffen is aan de Martini van Geffenstraat te Amsterdam op 28 februari 2014. De scooter had geen kentekenplaat. Door de dienst Forensische Opsporing is geconstateerd dat het chassisnummer en het motornummer verwijderd waren.
Bewijsoverweging
De verdachte heeft samen met twee anderen een overval gepleegd op juwelier [A] . Zij kwamen aan bij de juwelier. Eén van hen sloeg met een hamer de vitrine in. Terwijl twee van de jongens zich bezig hielden met de vitrine en de buit hield de derde de omgeving in de gaten en bedreigde de omstanders met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Vervolgens gingen zij er gedrieën op de scooter vandoor, waarbij één van hen de blauwwit geruite tas met de buit vasthield. Bij aankomst in de Martini van Geffenstraat bestuurde één van hen de scooter en de andere twee jongens kwamen tegelijkertijd aangerend. Zij gingen met de scooter de box in, waar later ook de buit is teruggevonden. In de tas met de buit is bloed aangetroffen van de verdachte. Er is niet meer vast te stellen wie van de jongens welke rol op zich nam tijdens de overval, maar uit het voorgaande volgt dat de samenwerking tussen de jongens nauw en intensief was. Zij arriveerden ongeveer gelijktijdig, er was duidelijk sprake van een rolverdeling en zij kwamen met zijn drieën bij de juwelier en vertrokken na de diefstal voorts op één scooter.
Het hof stelt op basis van de bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] vast dat dit de scooter van aangever [betrokkene 7] is. Aangever [betrokkene 7] heeft specifieke kenmerken gegeven aan de hand waarvan zijn scooter herkend kan worden. Minstens negen van deze kenmerken waren aanwezig aan/op de scooter die is aangetroffen op de Martini van Geffenstraat. Voorts stelt het hof vast dat deze door de verdachte en zijn mededaders is gebruikt bij de overval op juwelier [A] op 28 februari 2014. Uit de handelingen van de verdachte, de scooter te gebruiken, terwijl er geen kentekenplaten op de scooter zaten en het chassis- en motornummer waren verwijderd, volgt dat hij ten minste voorwaardelijk opzet heeft gehad op heling van de scooter."
2.3.
Het Hof heeft namens de verdachte gevoerde verweren als volgt samengevat en verworpen:
"Gevoerde verweren
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover van belang en kort samengevat, betoogd dat niet vastgesteld kan worden dat de bloedvlek in de tas een daderspoor is. Er is van de bloedvlekken niet beschreven of die vers cq. nat waren. Het is dus mogelijk dat het bloed al voorafgaand aan de overval in de tas zat. De afwezigheid van bloed op de plaats delict maakt dat de theorie van het OM, één van de daders heeft zich bij het inslaan van het ruitje gesneden, onaannemelijk is. Bovendien heeft de verdachte een alternatieve verklaring gegeven voor de aanwezigheid van het bloed, namelijk dat hij in de dagen voorafgaand aan de overval aan de scooter heeft geklust en daarbij gewond is geraakt. Voorgaande dient tot vrijspraak te leiden.
Het hof overweegt als volgt.
Op 28 februari 2014 wordt de winkel " [A] " op het Osdorpplein te Amsterdam overvallen door drie personen. Daarbij is een vitrine ingeslagen met een hamer. De vitrine is niet geheel kapot geslagen, er is slechts een gat ontstaan. Er is door het gebroken glas gereikt om de buit, in dit geval plateau's met ringen, te pakken. Het is niet ondenkbaar dat de degene die door het glas gereikt heeft daarbij gewond is geraakt. Dat er geen bloedsporen op de plaats delict zijn aangetroffen, betekent niet dat de dader niet gewond is geraakt. Zeer kort na de overval, ongeveer tien minuten later, wordt de buit aangetroffen in de tas waarin de buit vervoerd is. In deze tas zit bloed, dat met het DNA van de verdachte matcht. Niet is vastgesteld dat het bloedspoor vers is, echter evenmin is vastgesteld dat het bloedspoor niet vers is.
De verdachte heeft eerst op zitting in eerste aanleg schriftelijk een verklaring afgelegd over de aanwezigheid van zijn bloed in de tas. Hij heeft verklaard dat hij een week voor de overval, de dag weet hij niet, een kennis heeft geholpen bij het maken van een scooter. Daarbij zou hij zich verwond hebben. De tas die de kennis gebruikte voor zijn gereedschap zou de tas zijn waarin de buit is aangetroffen. Daarna heeft hij hieromtrent geen vragen meer willen beantwoorden, niet in eerste aanleg en niet in hoger beroep. Hij geeft onvoldoende specifieke en onvoldoende verifieerbare aanknopingspunten om zijn lezing te controleren. Er kan niet vastgesteld worden op welke dag hij aan de scooter gesleuteld heeft, met wie dat was of hoe zijn bloed dan in de tas terecht gekomen is. Ook onder die omstandigheden acht het hof de verklaring van de verdachte over het aantreffen van zijn bloed vlak na de overval in de tas met de buit, onaannemelijk en zal deze ter zijde schuiven.
Het hof verwerpt de verweren."

3.Beoordeling van het eerste middel

3.1.
Het middel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring onder 1 niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
3.2.
Blijkens hetgeen hiervoor onder 2.2 is weergegeven, heeft het Hof de bewezenverklaring onder 1 wat betreft de betrokkenheid van de verdachte als 'medepleger' van de diefstal met braak van een vitrine doen steunen op de aanwezigheid van bloed van de verdachte op de buddyseat van de bij de overval gebruikte scooter en in de tas waarin de buit werd vervoerd. Met betrekking tot de betekenis van deze bloedsporen voor de betrokkenheid van de verdachte heeft het Hof blijkens hetgeen onder 2.3 is weergegeven niet meer overwogen dan dat het "niet ondenkbaar" is dat de verdachte zichzelf bij die diefstal heeft verwond. Dat het Hof het door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario voor de aanwezigheid van dat bloed heeft verworpen, maakt nog niet dat daarmee toereikend is gemotiveerd dat het bloed van de verdachte in de tas is aangetroffen als gevolg van een door hem bij de inbraak opgelopen verwonding.
Aldus is de bewezenverklaring in zoverre onvoldoende naar de eis der wet met redenen omkleed.
3.3.
De klacht slaagt.

4.Beoordeling van het tweede middel

4.1.
Het middel klaagt dat de bewijsvoering niet redengevend is voor het onder 2 bewezenverklaarde feit, te weten dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de motorfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
4.2.
Het middel slaagt. De omstandigheid dat, zoals het Hof heeft overwogen, de verdachte op het moment van het gebruiken van de scooter ten minste voorwaardelijk opzet heeft gehad op heling van de scooter zegt immers nog niets over de wetenschap van de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter.

5.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 februari 2016.