ECLI:NL:HR:2016:2134

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
16/03657
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een strafzaak met betrekking tot diefstal en de eisen voor een herzieningsaanvraag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2016 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De aanvraag tot herziening was ingediend door J.W.H. Peters, advocaat te Amersfoort, namens de aanvrager, die in 1971 geboren is. De aanvrager was eerder door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar wegens diefstal, met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening beoordeeld aan de hand van de eisen die zijn gesteld in het Wetboek van Strafvordering, met name artikel 457 en 460.

De Hoge Raad stelt vast dat voor een herziening een nieuw feit moet worden aangetoond dat niet bekend was tijdens de eerdere rechtszittingen en dat ernstige twijfels oproept over de uitkomst van de zaak. De aanvraag moet bovendien voldoen aan strikte motiveringseisen, zoals het nauwkeurig omschrijven van het nieuwe feit en de redenen waarom dit feit tot een andere beslissing zou hebben geleid.

In dit geval voldeed de aanvraag niet aan de gestelde eisen. De Hoge Raad concludeert dat de aanvraag niet-ontvankelijk is, omdat deze niet voldoende gemotiveerd was en niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de noodzaak van zorgvuldige en gedetailleerde motivering bij herzieningsaanvragen.

Uitspraak

20 september 2016
Strafkamer
nr. S 16/03657 H
AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 juni 2000, nummer 20/003038-99, ingediend door J.W.H. Peters, advocaat te Amersfoort, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank 's-Hertogenbosch van 8 december 1999 - de aanvrager ter zake van "diefstal" veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
Naar luid van art. 460, tweede lid, Sv dient de aanvraag de gronden te vermelden waarop deze berust. De aanvraag zal dus naar behoren gemotiveerd dienen te zijn. Dat vindt bevestiging in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat tot het huidige art. 460 Sv heeft geleid (Kamerstukken II 2008-2009, 32 045, nr. 3, p. 32).
3.3.
Hieruit - bezien in samenhang met de omstandigheid dat ingevolge art. 460 Sv de indiening van herzieningsaanvragen is voorbehouden aan rechtsgeleerde raadslieden en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad - volgt dat uitsluitend een herzieningsaanvraag welke aan deze motiveringseis voldoet, in behandeling kan worden genomen. Een aanvraag die daaraan niet beantwoordt, is niet een aanvraag als in de wet bedoeld en moet daarom buiten behandeling blijven.
3.4.
Dat betekent dat ingeval een op art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv steunende aanvraag een beroep doet op een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling,
( a) de aanvraag een nauwkeurige omschrijving dient te behelzen van bedoeld gegeven (hierna: het novum) en dat dus niet kan worden volstaan met een verwijzing naar bijgevoegde bescheiden waaruit zo een novum zou moeten blijken;
( b) de aanvraag de redenen moet vermelden waarom het novum tot één van de genoemde beslissingen zou hebben kunnen leiden;
( c) de aanvraag, indien deze ertoe strekt de bewijsvoering aan te tasten, met voldoende precisie dient uiteen te zetten (i) waarom een bepaald onderdeel van de bij de aanvraag gevoegde bescheiden leidt tot ernstige twijfel aan de juistheid van een nauwkeurig aangeduid gedeelte van de bewijsvoering, en (ii) waarom dat leidt tot het ernstige vermoeden dat het onderzoek van de zaak destijds zou hebben geleid tot een vrijspraak.
Slechts indien de aanvraag aan deze eisen voldoet, is de Hoge Raad in staat de gegrondheid ervan adequaat te beoordelen. Indien de aanvraag aan die eisen niet voldoet, kan zij op grond van een tekortschietende motivering niet gelden als een aanvraag in de zin der wet en moet zij daarom buiten behandeling blijven.
3.5.
De aanvraag voldoet niet aan de hiervoor onder 3.4 bedoelde eisen. De aanvraag kan derhalve niet worden ontvangen.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 september 2016.