ECLI:NL:HR:2016:2074

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
14 september 2016
Zaaknummer
15/03501
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beslag op personenauto wegens disproportionaliteit in het kader van strafrechtelijk onderzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland. De klager, geboren in 1976, had een klaagschrift ingediend tegen het beslag dat was gelegd op zijn personenauto, een BMW X5, in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar witwassen. De rechtbank had het klaagschrift gegrond verklaard en het beslag opgeheven, maar het Openbaar Ministerie ging in cassatie tegen deze beslissing. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van de rechtbank dat het beslag op de auto disproportioneel was, niet zonder meer begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat bij de beoordeling van een klaagschrift tegen conservatoir beslag, de rechter moet onderzoeken of de inbeslagneming rechtmatig is en of het beslag voldoet aan de wettelijke vereisten. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat de rechter in de motivering van zijn beslissing moet blijk geven van een onderzoek naar de proportionaliteit van het beslag. In dit geval was het beslag op de auto van de klager niet proportioneel, gezien de andere beslagen die op de vennootschap onder firma van de klager waren gelegd. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling.

Uitspraak

13 september 2016
Strafkamer
nr. S 15/03501 B
CB/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 20 juni 2014, nummer RK 14/289, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie. Bij schriftuur is een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot verwijzen of terugwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De Hoge Raad heeft een stuk ontvangen van de raadsman van de verdachte, mr. S.B.J. Hiemstra, advocaat te Haarlem, waarin het beroep is tegengesproken.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel is gericht tegen de gegrondverklaring van het klaagschrift. Het klaagt in het bijzonder over het oordeel van de Rechtbank dat het beslag op de personenauto disproportioneel is.
2.2.
De bestreden beschikking houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"2. Standpunt klager
Namens klager is, met stukken onderbouwd, onder meer aangevoerd dat de auto, merk BMW, bouwjaar 2010, type X5 met kenteken [AA-00-BB] met (1) sleutel, die op 14 januari 2014 in beslag is genomen, privé bezit is en bij het gezin van klager als zodanig in gebruik is. Het is de enige gezinsauto, waarmee niet alleen klager maar ook zijn echtgenote zich verplaatst en het zoontje van cliënt van en naar school en sport wordt gebracht. Het hele gezin van klager is dan ook gedupeerd door dit beslag. Nu het gezin van klager de auto niet, althans node, kan missen heeft klager belang bij spoedige teruggave.
Voorts is er ook onder V.O.F. [A], waarvan klager medevennoot is, op onder meer twee viskotters, auto's en banksaldi alsmede op onroerende zaken toebehorende aan de vader van klager, beslag gelegd. De beslagen die onder de familie [van klager] en V.O.F.
De Onderneming zijn gelegd, overstijgen ruimschoots de waarde van de eventuele ontnemingsvordering op klager. Het beslag op de privé auto van klager is, gelet op de overige beslagen, derhalve disproportioneel en moet ook om die reden worden opgeheven.
3. Standpunt openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het klaagschrift. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een disproportioneel beslag op grond waarvan het beslag (deels) dient te worden opgeheven. Bovendien kan de zoon van klager ook op een andere manier naar school en sportclubjes worden gebracht dan met de inbeslaggenomen auto.
4. Beoordeling
Bij de beoordeling van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv gericht tegen een conservatoir beslag ex artikel 94a Sv dient de rechter te onderzoeken:
1) of de inbeslagneming rechtmatig is (artikel 103 Sv),
2) of het beslag voldoet aan de in artikel 94a Sv gestelde vereisten en
3) of zich niet het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen.
Een dergelijk onderzoek in raadkamer draagt een summier karakter (o.a. HR 28 september 2010, LJN BL2823).
Het door de Hoge Raad voorgeschreven toetsingskader van conservatoir beslag vergt niet een onderzoek naar de proportionaliteit en subsidiariteit. De Hoge Raad heeft op 15 januari 2008, JOW 2008, 27 echter geoordeeld dat de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat de rechter in de motivering van zijn beslissing ervan blijk dient te geven een onderzoek naar de proportionaliteit te hebben verricht. Hetzelfde kan gezegd worden over de subsidiariteit.
Vast is komen te staan, dat bedoelde personenauto op 14 januari 2014 op rechtmatige wijze onder klager in beslag is genomen en dat het beslag nog voortduurt. Naar het oordeel van de rechtbank doet zich thans niet de hiervoor onder 3. bedoelde situatie voor.
Uit een door de raadsvrouw ter zitting overgelegde brief d.d. 27 mei 2014, afkomstig van officier van justitie A.J. van Dooren van het Landelijk Parket, blijkt (onder meer) dat klager wordt verdacht van het witwassen van het schip [B]. Daarnaast is V.O.F. [A], waar klager medevennoot van is, aangemerkt als verdachte van het deelnemen aan een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Wetboek van Strafrecht.
Verder blijkt uit voornoemde brief van het Landelijk Parket dat er onder V.O.F. [A] conservatoir beslag ex artikel 94a Wetboek van Strafvordering is gelegd op twee viskotters, te weten [C] en [D]. De door de verdediging (met bijlagen) onderbouwde waarde van dit beslag, te weten € 3.400.000 respectievelijk € 2.455.000, is door de officier van justitie niet betwist.
De rechtbank is op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting dan ook met de raadsvrouw van oordeel dat, gezien de hoogte van het beslag dat op de aan de V.O.F. [A] toebehorende kotters is gelegd, van welke vennootschap klager medevennoot is en door welk beslag hij derhalve ook privé wordt getroffen, het beslag op onderhavige personenauto disproportioneel is.
Op grond van het vorenstaande dient derhalve met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen te worden beslist als volgt.
5. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het klaagschrift gegrond, heft op het daarop gelegde beslag en gelast de teruggave aan klager van
- personenauto, BMW X5, kenteken [AA-00-BB]."
2.3.
Het gaat in deze zaak om het volgende. Tegen de klager loopt een strafrechtelijk onderzoek op verdenking van onder meer het witwassen van een schip. Onder de klager is op de voet van art. 94a Sv een personenauto (BMW X5, gekentekend [AA-00-BB]) in beslag genomen. De klager is medevennoot van de vennootschap onder firma De Onderneming. In verband met tegen deze vennootschap gerezen verdenking is ten laste van de vennootschap beslag gelegd op onder meer twee viskotters.
2.4.
Het oordeel van de Rechtbank dat het op de auto van de klager gelegde beslag disproportioneel is omdat hij ook wordt getroffen door de ten laste van de vennootschap onder firma gelegde beslagen, is niet zonder meer begrijpelijk.
2.5.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 september 2016.