De bestreden beschikking houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"2. Standpunt klager
Namens klager is, met stukken onderbouwd, onder meer aangevoerd dat de auto, merk BMW, bouwjaar 2010, type X5 met kenteken [AA-00-BB] met (1) sleutel, die op 14 januari 2014 in beslag is genomen, privé bezit is en bij het gezin van klager als zodanig in gebruik is. Het is de enige gezinsauto, waarmee niet alleen klager maar ook zijn echtgenote zich verplaatst en het zoontje van cliënt van en naar school en sport wordt gebracht. Het hele gezin van klager is dan ook gedupeerd door dit beslag. Nu het gezin van klager de auto niet, althans node, kan missen heeft klager belang bij spoedige teruggave.
Voorts is er ook onder V.O.F. [A], waarvan klager medevennoot is, op onder meer twee viskotters, auto's en banksaldi alsmede op onroerende zaken toebehorende aan de vader van klager, beslag gelegd. De beslagen die onder de familie [van klager] en V.O.F.
De Onderneming zijn gelegd, overstijgen ruimschoots de waarde van de eventuele ontnemingsvordering op klager. Het beslag op de privé auto van klager is, gelet op de overige beslagen, derhalve disproportioneel en moet ook om die reden worden opgeheven.
3. Standpunt openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het klaagschrift. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een disproportioneel beslag op grond waarvan het beslag (deels) dient te worden opgeheven. Bovendien kan de zoon van klager ook op een andere manier naar school en sportclubjes worden gebracht dan met de inbeslaggenomen auto.
4. Beoordeling
Bij de beoordeling van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv gericht tegen een conservatoir beslag ex artikel 94a Sv dient de rechter te onderzoeken:
1) of de inbeslagneming rechtmatig is (artikel 103 Sv),
2) of het beslag voldoet aan de in artikel 94a Sv gestelde vereisten en
3) of zich niet het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen.
Een dergelijk onderzoek in raadkamer draagt een summier karakter (o.a. HR 28 september 2010, LJN BL2823).
Het door de Hoge Raad voorgeschreven toetsingskader van conservatoir beslag vergt niet een onderzoek naar de proportionaliteit en subsidiariteit. De Hoge Raad heeft op 15 januari 2008, JOW 2008, 27 echter geoordeeld dat de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat de rechter in de motivering van zijn beslissing ervan blijk dient te geven een onderzoek naar de proportionaliteit te hebben verricht. Hetzelfde kan gezegd worden over de subsidiariteit.
Vast is komen te staan, dat bedoelde personenauto op 14 januari 2014 op rechtmatige wijze onder klager in beslag is genomen en dat het beslag nog voortduurt. Naar het oordeel van de rechtbank doet zich thans niet de hiervoor onder 3. bedoelde situatie voor.
Uit een door de raadsvrouw ter zitting overgelegde brief d.d. 27 mei 2014, afkomstig van officier van justitie A.J. van Dooren van het Landelijk Parket, blijkt (onder meer) dat klager wordt verdacht van het witwassen van het schip [B]. Daarnaast is V.O.F. [A], waar klager medevennoot van is, aangemerkt als verdachte van het deelnemen aan een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Wetboek van Strafrecht.
Verder blijkt uit voornoemde brief van het Landelijk Parket dat er onder V.O.F. [A] conservatoir beslag ex artikel 94a Wetboek van Strafvordering is gelegd op twee viskotters, te weten [C] en [D]. De door de verdediging (met bijlagen) onderbouwde waarde van dit beslag, te weten € 3.400.000 respectievelijk € 2.455.000, is door de officier van justitie niet betwist.
De rechtbank is op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting dan ook met de raadsvrouw van oordeel dat, gezien de hoogte van het beslag dat op de aan de V.O.F. [A] toebehorende kotters is gelegd, van welke vennootschap klager medevennoot is en door welk beslag hij derhalve ook privé wordt getroffen, het beslag op onderhavige personenauto disproportioneel is.
Op grond van het vorenstaande dient derhalve met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen te worden beslist als volgt.
5. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het klaagschrift gegrond, heft op het daarop gelegde beslag en gelast de teruggave aan klager van
- personenauto, BMW X5, kenteken [AA-00-BB]."