ECLI:NL:HR:2016:2061

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
15/00178
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over profijtontneming en motivering van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De Hoge Raad heeft op 13 september 2016 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/00178. De betrokkene, geboren in 1973, had beroep ingesteld tegen de beslissing van het hof, dat op 18 december 2014 had geoordeeld over de ontneming van financieel voordeel dat verkregen was uit strafbare feiten. De advocaat van de betrokkene, H.D. Postma, had een middel van cassatie voorgesteld, dat aan de Hoge Raad was voorgelegd.

De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. De motivering van het hof werd als gegrond beschouwd, maar er werd opgemerkt dat het hof abusievelijk had overwogen dat de veroordeelde enkel uit het bewezen verklaarde handelen financieel voordeel had genoten. De Hoge Raad stelde vast dat er voldoende aanwijzingen waren dat de veroordeelde ook uit soortgelijke feiten financieel voordeel had genoten. Deze verbeterde lezing leidde ertoe dat het middel feitelijk geen grondslag meer had. De Hoge Raad verwerpt het beroep zonder nadere motivering, aangezien het middel geen rechtsvragen opwierp die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De uitspraak werd gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

13 september 2016
Strafkamer
nr. S 15/00178 P
LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 18 december 2014, nummer 21/007572-13, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft H.D. Postma, advocaat te Leeuwarden, een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 september 2016.