Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
9 februari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 februari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep omdat er geen appelschriftuur was ingediend. De Hoge Raad heeft echter vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat er wel degelijk een schriftuur houdende grieven is ingediend, namelijk een grievenformulier dat per fax naar de rechtbank is verzonden. Dit leidde tot de conclusie dat de niet-ontvankelijkheid van de verdachte onterecht was. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in het hoger beroep en de gevolgen van het ontbreken van een formele appelmemorie. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure waarin de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat, zijn grieven tegen een eerder vonnis wilde aanvoeren, maar door een administratieve miscommunicatie in de problemen kwam. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen voor herbehandeling.