In deze zaak heeft Recreatiepark Kinselmeer B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Het hof had eerder een vonnis van de rechtbank Alkmaar en een vonnis van de rechtbank Noord-Holland bevestigd. De zaak betreft een onrechtmatige daad en de vraag of er een voorbehoud is gemaakt bij het afbreken van onderhandelingen met een overheidslichaam, in dit geval het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De Hoge Raad heeft de klachten van Kinselmeer in het principale beroep verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van het Hoogheemraadschap niet aan de orde. De Hoge Raad heeft Kinselmeer veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 848,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.