ECLI:NL:HR:2016:2014

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 september 2016
Publicatiedatum
1 september 2016
Zaaknummer
15/01488
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onredelijk bezwarend contractueel beding in het huurrecht met betrekking tot een bungalowpark

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 september 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren van het Villapark Livingstone en twee eigenaren die hun lidmaatschap hadden opgezegd. De zaak betreft de incasso van parkbijdragen door de Vereniging van Eigenaren (VvE) en de vraag of een contractueel beding tot verhuur via een bemiddelingsorganisatie onredelijk bezwarend is. De VvE had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 9 december 2014 was gewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de VvE niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de VvE verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Tevens werd het incidentele beroep van de verweerders verworpen, waarbij ook hen kosten werden opgelegd. De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 81 lid 1 RO, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet relevant zijn voor de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

2 september 2016
Eerste Kamer
15/01488
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De vereniging VERENIGING VAN EIGENAREN VAN HET VILLAPARK LIVINGSTONE, gevestigd te Burgh-Haamstede, gemeente Schouwen-Duiveland,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. J.P. van den Berg en mr. R.W. Keus,
t e g e n
1. [verweerder 1] ,
2. [verweerster 2] ,
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de VvE en [verweerders]

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 687612 CV EXPL 11-8031 van de kantonrechter in de rechtbank Breda van 28 december 2011, 18 juli 2012 en 29 augustus 2012;
b. de arresten in de zaak HD 200.115.672/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 september 2013,
9 december 2014 en 10 maart 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 9 december 2014 heeft de VvE beroep in cassatie ingesteld.
[verweerders] hebben incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep, [verweerders] vorderen tevens wettelijke rente over de toe te wijzen proceskosten.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt zowel in het principaal als in het incidenteel cassatieberoep tot verwerping.
De advocaten van partijen hebben ieder bij brief van 13 mei 2016 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep

De klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de VvE in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 393,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de VvE deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verweerders] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
2 september 2016.