In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De zaak betreft de beschikking Zorgtoeslag voor het jaar 2012, waartegen de belanghebbende in hoger beroep was gegaan. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het indienen van een beroep in cassatie tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit is in overeenstemming met artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad enkel kennisneemt van cassatieberoepen tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Aangezien er geen dergelijke wettelijke bepaling bestaat, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2016.