Uitspraak
1.Feiten en procesverloop
- i) Mr. F.-N. Grooss heeft als advocaat bij de Hoge Raad in deze zaak Framroad Ltd bijgestaan. De namens laatstgenoemde uitgebrachte cassatiedagvaarding dateert van 7 mei 2012. De zaak heeft voor de eerste maal gediend op 6 juni 2012.
- ii) De griffier van de Hoge Raad (hierna: de griffier) heeft bij brief van 11 juni 2012 aan mr. Grooss laten weten:
- iii) Op 23 mei 2013 heeft mr. Grooss zich aan de behandeling van de zaak onttrokken. Op 27 juni 2013 heeft mr. Beelaerts van Blokland (hierna: opposant) zich als advocaat bij de Hoge Raad voor Framroad gesteld.
- iv) De Procureur-Generaal heeft op 20 september 2013 geconcludeerd.
- v) De griffier heeft, na ontvangst van het procesdossier, gelet op het financiële belang van de zaak, het door Framroad verschuldigde griffierecht definitief vastgesteld op € 6.047,--. Hij heeft opposant bij brief van 16 oktober 2013 hiervan op de hoogte gesteld, en hem medegedeeld dat het verschil van € 5.319,-- tussen het voorlopig vastgestelde griffierecht en het definitief vastgestelde bedrag nog door opposant moest worden voldaan.
- vi) Opposant heeft zich bij brief van 4 november 2013 aan de behandeling van de zaak onttrokken. De Hoge Raad heeft op 8 november 2013 uitspraak gedaan.
- vii) Na een tweetal aanmaningen en correspondentie over de mogelijkheid van een betalingsregeling, heeft opposant op 30 november 2015 het openstaande bedrag aan griffierecht voldaan.
De griffier heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het verzet.
2.Beoordeling van het verzet
het griffierecht wordt volgens art. 10 Wgbz, voor zover hier van belang, bepaald aan de hand van de vordering.
Op grond van art. 28 Wgbz is de advocaat van een partij medeaansprakelijk voor de voldoening van het griffierecht.
3.Beslissing
12 augustus 2016.