ECLI:NL:HR:2016:192

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2016
Publicatiedatum
4 februari 2016
Zaaknummer
15/04265
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2016 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] Ltd tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 5 augustus 2015. Het beroep betreft een verzet tegen een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2014, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 28 oktober 2015 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht, met een termijn van vier weken voor betaling. Deze brief werd echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden. Een tweede brief op 1 december 2015, waarin belanghebbende werd gevraagd om uitleg over de niet-tijdige betaling, werd eveneens niet ontvangen. Hierdoor heeft belanghebbende niet gereageerd op de verzoeken van de griffier.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en de zaak is afgesloten met de verklaring van niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie.

Uitspraak

5 februari 2016
Nr. 15/04265
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] Ltdte
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 5 augustus 2015, nr. SGR 14/10499, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2014 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 28 oktober 2015 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het door belanghebbende in het beroepschrift in cassatie opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 1 december 2015 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is eveneens wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna het stuk bij gewone brief is verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2016.