In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 augustus 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft douanerechten en is voortgekomen uit een hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem. De belanghebbende, [X] B.V., had tegen de uitnodigingen tot betaling van douanerechten beroep ingesteld. De Hoge Raad oordeelde dat het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2016:1897) en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, waarbij de Staatssecretaris van Financiën is veroordeeld in de proceskosten. De Hoge Raad gelastte ook dat de Staatssecretaris het griffierecht van € 493 vergoedt aan de belanghebbende, evenals de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 496. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2016.