ECLI:NL:HR:2016:185

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 februari 2016
Publicatiedatum
4 februari 2016
Zaaknummer
15/04206
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak van de Rechtbank Den Haag inzake belastingverzet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [Z] tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank had op 27 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzetprocedure, waarbij belanghebbende zich had verzet tegen een eerdere uitspraak van 28 mei 2015. Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht ingediend. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft de klacht beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de klacht geen nadere motivering behoeft, omdat deze niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de eerdere uitspraak van de Rechtbank in stand blijft.

Uitspraak

5 februari 2016
Nr. 15/04206
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 27 juli 2015, nr. SGR 14/9861 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 28 mei 2015.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klacht

De klacht kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2016.