Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen voor het overige
4.Slotsom
5.Beslissing
12 januari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank Amsterdam van 27 november 2014, waarin een klaagschrift is ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, geboren in 1949, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. S. Aytemür. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en heeft de Hoge Raad verzocht om een beslissing te nemen over verwijzing of terugwijzing.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel, dat zich richt tegen de ongegrondverklaring van het klaagschrift met betrekking tot de inbeslaggenomen koffer met politiedocumenten en de tas met pillen, terecht is voorgesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van de Rechtbank met betrekking tot deze voorwerpen ontoereikend is gemotiveerd. De overige middelen in het cassatieberoep leiden niet tot vernietiging, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de bestreden beschikking vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissing omtrent de inbeslaggenomen koffer en tas. De zaak is terugverwezen naar de Rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift in dit opzicht. Het beroep is voor het overige verworpen.