ECLI:NL:HR:2016:153

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2016
Publicatiedatum
29 januari 2016
Zaaknummer
14/04903
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningsrecht en complexwaarde van onteigend terrein

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende onteigeningsrecht. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. van den Berg, had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 23 juli 2014. De zaak betrof de vraag of een 'voorstrook' die behoort tot het onteigende terrein een hogere waarde heeft dan de rest van het onteigende. De Gemeente Vianen, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F. de Groot, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven heeft eveneens geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiseres niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

29 januari 2016
Eerste Kamer
14/04903
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. van den Berg,
t e g e n
GEMEENTE VIANEN,
zetelende te Vianen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.F. de Groot.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Gemeente.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak C/16/231607/HA ZA 07-1057 van de rechtbank Utrecht van 18 juli 2007, 16 januari 2008 en 24 oktober 2012 en het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 23 juli 2014.
Het vonnis van de rechtbank van 23 juli 2014 is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van de rechtbank van 23 juli 2014 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 11 december 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
29 januari 2016.