Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Slotsom
5 juli 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2016 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Economische Politierechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De aanvrager, vertegenwoordigd door advocaat B. Nitrauw, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,- voor het storten van huisraad op het strand op 20 juni 2012. De aanvraag tot herziening is ingediend op basis van nieuwe informatie die stelt dat de aanvrager ten tijde van het delict leed aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waardoor het strafbare feit hem niet kon worden toegerekend.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd dat de aanvraag gegrond is en dat de Hoge Raad de zaak moet verwijzen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bij de aanvraag gevoegde stukken, waaronder medische verklaringen, het ernstige vermoeden wekken dat de aanvrager, ware de rechter destijds bekend geweest met deze informatie, niet zou zijn veroordeeld. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard en de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis geschorst.
De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van nieuwe feiten en omstandigheden in het strafrecht, vooral wanneer deze betrekking hebben op de geestelijke gezondheid van de aanvrager. De zaak zal nu opnieuw worden beoordeeld door het Gerechtshof, waar de aanvrager de kans krijgt om zijn zaak opnieuw te presenteren, rekening houdend met de nieuwe informatie over zijn geestelijke toestand.