Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid
4.Beslissing
8 juli 2016.
Hoge Raad
Op 8 juli 2016 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/01702, waarin verzoekers tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, in beroep zijn gekomen tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Rotterdam en betrof een insolventiezaak. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en het verloop van het geding in feitelijke instanties. De Procureur-Generaal heeft in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden op basis van artikel 80a lid 1 van de Rechtsvordering. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de verzoekers geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat zij klaarblijkelijk onvoldoende belang hebben bij het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat betekent dat de verzoekers niet in hun verzoek om cassatie worden ontvangen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.