Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Zoetermeer,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
8 juli 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De verzoeker had op 7 juli 2015 een verzoekschrift ingediend bij de Hoge Raad, maar dit verzoekschrift was niet ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, wat in strijd is met artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Op 5 augustus 2015 heeft de advocaat van de verzoeker, mr. H.L. van Lookeren Campagne, een door hem ondertekend verzoekschrift ingediend, maar dit verzoekschrift week af van het oorspronkelijke verzoekschrift. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffie van de Hoge Raad de verzoeker op 10 juli 2015 had geïnformeerd over de noodzaak van bijstand door een advocaat bij de Hoge Raad en dat de verzoeker tot en met 24 juli 2015 de gelegenheid had om te bevestigen of hij het cassatieberoep wilde doorzetten.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het indienen van een verzoekschrift dat niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad niet kan worden hersteld door later een ander verzoekschrift in te dienen dat niet overeenkomt met het oorspronkelijke verzoekschrift. De Hoge Raad heeft zich beroepen op vaste rechtspraak, waarin is bepaald dat een dergelijk verzuim kan worden hersteld, maar alleen als binnen twee weken na de indiening van het oorspronkelijke verzoekschrift een advocaat bij de Hoge Raad een ondertekend exemplaar van datzelfde verzoekschrift indient. Aangezien de verzoeker niet aan deze vereisten heeft voldaan, heeft de Hoge Raad de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van het naleven van procedurele regels in het cassatieproces en de gevolgen van het niet-inachtnemen van deze regels. De Hoge Raad heeft de zaak afgesloten met de verklaring dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn cassatieberoep.