In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eisers, waaronder ORTHOCYL B.V., hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 februari 2015. Dit arrest verklaarde de eisers niet-ontvankelijk in hun hoger beroep, omdat zij geen grieven hadden ingediend. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de eisers zonder waarschuwing niet-ontvankelijk had moeten verklaren en dat zij een laatste kans hadden moeten krijgen om het verzuim te herstellen. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar een pilotreglement dat afwijkt van het standaard procesreglement, waarbij strikte termijnen gelden voor het indienen van memories. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en de rolbeslissing van 13 januari 2015, en wees de zaak terug naar het hof voor verdere behandeling. Tevens werden de kosten van het geding in cassatie gereserveerd, waarbij de kosten aan de zijde van de eisers werden begroot op € 929,68 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.