Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het tweede middel
3.Beoordeling van de middelen voor het overige
4.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
5.Slotsom
6.Beslissing
5 juli 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verdachte, geboren in 1985, was veroordeeld voor een inbraak op 14 december 2011 in een woning op Bonaire. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat Th.J. Kelder middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de opgelegde straf.
De Hoge Raad heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder een proces-verbaal van aanvullende aangifte en een technisch sporenonderzoek. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van diverse goederen uit de woning, waarbij hij de achterdeur had geforceerd. Een bloedspoor dat op de muur ter hoogte van de achterdeur werd aangetroffen, matchte met het DNA-profiel van de verdachte, wat leidde tot de conclusie dat hij de inbraak had gepleegd. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof over het daderschap van de verdachte niet onbegrijpelijk was, aangezien er geen verklaring was voor de aanwezigheid van het bloedspoor.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van zeven jaren naar zes jaren en acht maanden. De overige middelen van cassatie werden verworpen, en de Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak uitsluitend wat betreft de duur van de gevangenisstraf.