Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
5.Beslissing
21 juni 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor poging doodslag. De Hoge Raad heeft op 21 juni 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 14/04595. De verdachte, geboren in 1981, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, waarbij het eerste middel niet tot cassatie leidde. Het tweede middel, dat betrekking had op de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, werd gegrond bevonden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van veertien maanden naar dertien maanden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen andere gronden waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. De uitspraak van de Hoge Raad is gepubliceerd op rechtspraak.nl en is een belangrijke uitspraak in het strafrecht, met betrekking tot zowel de strafmaat als de procedurele waarborgen.