ECLI:NL:HR:2016:1227

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juni 2016
Publicatiedatum
16 juni 2016
Zaaknummer
16/02218
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2016 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De zaak betreft een verzet van belanghebbenden tegen een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak, waarin hun hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland niet-ontvankelijk was verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke bepalingen zijn die het mogelijk maken om in cassatie te gaan tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren. Tevens heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is ondertekend door raadsheer Th. Groeneveld, aangezien de voorzitter, C. Schaap, verhinderd was om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

17 juni 2016
Nr. 16/02218
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X1] en [X2]te
[Z](hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State(hierna: de Afdeling bestuursrechtspraak) van 20 januari 2016, nr. 201502484/3/A4, op het verzet van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 10 augustus 2015, nr. 201502484/2/A4, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van Rechtbank Gelderland (nr. 14/6765) waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard wegens ontbreken van het procesbelang.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2016.
De voorzitter is verhinderd het arrest te ondertekenen. In verband daarmee is het arrest ondertekend door mr. Th. Groenveld.