ECLI:NL:HR:2016:120

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2016
Publicatiedatum
28 januari 2016
Zaaknummer
15/03111
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Rechtbank Noord-Holland inzake belastingkwestie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2016 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzet tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 15 december 2014, waarbij belanghebbende in het ongelijk werd gesteld. De Rechtbank Noord-Holland heeft op 4 juni 2015 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd met een verweerschrift, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Hoge Raad heeft de klacht van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht geen nadere motivering behoeft, omdat deze niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van de Rechtbank bevestigt en het beroep in cassatie ongegrond verklaart.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, en de waarnemend griffier F. Treuren was aanwezig.

Uitspraak

29 januari 2016
Nr. 15/03111
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Hollandvan 4 juni 2015, nr. HAA 15/1042 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 15 december 2014.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klacht

De klacht kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2016.